Gepubliceerd op 21-06-2017

Scheet

betekenis & definitie

zie ook tussen een hap en een scheet:

1. als liefkozende ben., meestal voor een kind of een bevriend persoon: lekkere scheet; een scheet van een kind/vent/vrouw enz.

‘Een lekkere scheet, hoor,’ voegde de verpleegster eraan toe, ‘zelden zo’n gaaf kind gezien.’ (Geerten Meijsing: Veranderlijk en wisselvallig, 1987)

Ik zeg dat ik helemaal geen hekel aan hem heb en dat ik hem een echte scheet vind en een steunpilaar voor de stad. (Joost Zwagerman: Gimmick, 1989)

En het volk stond te juichen. ‘Een scheet van ’n vent’, heette de burgemeester opeens. (HP/De

Tijd, 13/10/95)

2. als een - op rolletjes, erg snel, vliegensvlug. Rotterdamse informele uitdr.

En lope dat die smeris kon! Lope!... Als een scheet op rolletjes! (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)

3. dat is wat anders dan een - van de juffrouw, da’s heel wat anders. Schertsende uitdr.
4. dat scheelt een - opeen teerton, dat scheelt niets. Informele uitdr.
5. een - in een netje/in een fles/op een plankje, iets onmogelijks; iets onbenulligs, iets zonder waarde. Bij Harrebomée vinden we al de uitdr. zo zeker als een scheet in een netje (zonder uitleg). Verder nog bang zijn vooreen scheet in een netje ‘erg bang zijn (voor onbenulligheden)’ en

het is een scheet vangen in een netje, gezegd van iets dat erg onzeker is. Iets zonder waarde kan ook voorgesteld worden als een scheet in een fles. Vgl. ook nog Engels slang like chasinga fart through a bagof nails (Partridge) en like afart in a collander.

Alles kan, behalve een scheet op een plankje spijkeren, antwoordde hij. (Jan Wolkers: Gesponnen suiker, 1963)

‘Enige defecten’ zo absent als een scheet in een netje ... (Gerrit Komrij: Papieren tijgers, 1978)

Maar toenertijd waren de belastingen nog heel onrechtvaardig en betaalde zo’n graaf ook maar een scheet in een netje. (Simon Carmiggelt: De avond valt, 1980)

Een scheet in een fles, Ida, heel Uw nouvelle cuisine. Maar ik geef toe, de omelette is redelijk. (Hugo Claus, in: Playboy, 12/12/84)

Iemand kan een prachtig boek schrijven en er tegelijkertijd zeer vervelend over praten. Anderzijds kan iemand een scheet in een fles brengen en er desondanks fascinerend over lullen. (Humo, 30/05/85)

Die noemde trouwens afspraken met christen-democratische partijen ‘scheten in een netje’. (Vrij Nederland, 13/05/89)

Waar blijft al die energie vandaan komen? kunt makkelijker ’n scheet op ’n plankje spijkeren. Dirk Dufraing: Rock ’n’ Roll, 1989

... dat studiopubliek applaudiseert voor een scheet in een fles. (Humo, 10/10/91)

Maar wat is zo’n afspraak nu nog waard? ‘Scheten in een netje’, luidde de omschrijving waarmee de voormalige PvdA-voorman Jaap Burger ooit afspraken met christen-democraten typeerde. (Elsevier, 30/11/91)

Kernbommen boven Moruroa: een scheet in een fles? (Humo, 20/07/95)

6. geen -, helemaal niets. Om een scheet is ‘om een prul, onbenulligheid’. Informele uitdr.

’t Kan me geen kale scheet vervettekonten! (A.M. de Jong: Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928) Ik had geen scheet kans. (A. Moonen: Stadsgerechten, 1978)

... daar valt geen scheet te beleven. (Maarten ’t Hart: De jacobsladder, 1986)

Meppen en drukte maken om niks of om ’n scheet. (Albert Mol: Haar van boven, 1988)

7. geen scheet kunnen laten of..., niets kunnen uitvoeren zonder dat het door iemand opgemerkt wordt. Met toevoegingen als... het komt in de krant of... zonder dat men het elders ruikt.

Als je in de Roodeschool een scheet laat ruik je

hem in Sas van Gent. (Freek de Jonge: De Mars, 1981)

Ze kenne geen scheet late of hij mot in het hele land geroke worde. (J.A. Deelder: Drukke dagen, 1988)

8. van een - een donderslag maken, iets onbelangrijks heel erg opblazen, sterk overdrijven. Slangvariant van de AN-uitdr. van een mug een olifant maken. Vgl. Frans en faire une montagne d’une taupinière ‘van een molshoop een berg maken’, en faire unefromage de quelque chose; Engels to make nineteen bits of a bilberry; Duits aus einer Mücke einen Elefanten machen.

... die knapen kennen het begrip ‘chevaleresque’ niet en maken van een scheet een donderslag. Jan Mens: Het heldere uur. De kleine Waarheid. 1960-1964

Hoe weinig kritiek zie of hoor je als een stelletje Belgen en hun, als fan vermomde, Nederhandlan- gers probeert om via New Beat van een Scheet een Donderslag te maken. (Oor, 06/05/89)

9. een - en drie knikkers, weinig geld, zo goed als niks. Bargoense uitdr. Vgl. ook ’n makke en ’n kanker.

Ik kan van die scheet en drie knikkers niks misse. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)

Ze schuive ons af met ’n habbekrats: ’n scheet en drie knikkers. (Jan Mens: Er wacht een haven, 1950)

... voor een scheet en drie knikkers was hij eigenaar geworden van een klein kapitaal. (Haring Arie: De Sarkast, 1989)

Ik heb me daar nogal druk om gemaakt. Aan mijn onkosten, die scheet en drie knikkers, kan het niet liggen. (Het Parool, 01/06/91)

Zo hebben ze een beslissing geforceerd. Makkelijk is dat nooit geweest. Het moest ook altijd voor een scheet en drie knikkers. (HP/De Tijd, 04/01/91)

En ik hier maar ploeteren voor een scheet en drie knikkers. (Nieuwe Revu, 12/12/91)

Na heel wat geschrijf kon ik op het kantoor van een kartonnagefabriek komen voor vijftien gulden in de maand. ‘Een scheet en drie knikkers,’ zei pa, ‘maar je moet ergens beginnen, luie drafzak.’ (Jan Spierdijk: Jeugd vol verwachting. Amsterdamse herinneringen 1919 - 1940,1994)

10. voor elke-, voor het minste geringste. Informele uitdr.

... of ze moeten voor elke scheet Den Haag opbellen. (Gerard Reve: Brieven aan geschoolde arbeiders, 1985)