Wat is de betekenis van Scheet?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

scheet

1) (1906) (< Dui. Schätzchen) (meestal verkleinvorm) liefkozende aanspreekvorm. Ook gezegd van een schattig kind. • Scheetje. Troetelkind. Mieken is moeders scheëtje. (P.J. Cornelissen & J.-B. Vervliet: Idioticon van het antwerpsch dialect (stad Antwerpen en antwerpsche Kempen) 1906) • ‘Hij verdient het,’ ze...

2024-03-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Scheet

Scheet is in de betekenis 'borrel, slokje' in 1943 gevonden in Friesland, als skeet. De borrel naam gaat terug op de uitdrukking een scheet in de neus hebben voor 'een glaasje op hebben'. Deze uitdrukking is al in 1853 opgetekend. Scheet wordt tevens gebruikt voor 'kleinigheid'. Zonder twijfel is ook die betekenis van invloed geweest. In Engeland z...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

scheet

scheet - zelfstandig naamwoord 1. darmgassen die ontsnappen ♢ je laat toch geen scheet waar andere mensen bij zijn! 1. van een scheet een donderslag maken [een kleinigheid als belangrijk voorstellen]...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

scheet

Zie (ook) winderigheid