Gepubliceerd op 21-06-2017

Kaal

betekenis & definitie

1. - als een deur,erg dronken. Studentenslang.

2. kale boeren maken; een kale boer slaan; kaleboe- ren,slanguitdr. voor ‘masturberen’. Een kale boeris een onwillekeurige zaadlozing, volgens Van Dale(1992) ook wel een deserteurgenoemd. In 1852 informeerde de Duitse lexicograaf Ja- cob Grimm in een brief aan zijn Nederlandse collega Matthias de Vries naar de uitdr. kalte Bauer.De Vries antwoordde hem dat hij deze uitdr. niet kende en dat er bij ons niets bestond dat er ook maar in de verte op leek. De lexicograaf J.H. Halbertsma, die veel meer thuis was in de Nederlandse volkstaal, kende de uitdr. echter wel. In het Hoogduits wordt kalte Bauersinds de late 19de eeuw (volgens Klipper) gebruikt in de bet. ‘zaadlozing bij voortijdig afgebroken geslachtsverkeer; onanie’. ErnestBornemann: Sexim Volksmund (1974) geeft als omschrijving: ‘onbevredigende ejaculatie; pollutie’. Küpper denkt aan een overdrachtelijk gebruik van een ‘koude, niet inslaande bliksem’, maar Bauerbet. in de Duitse volkstaal ook ‘coïtus, wellust’, en vandaar ook ‘sperma’. De kalte Bauerstaat dan tegenover de warme Bauer‘het warme, zich in het lichaam bevindende zaad’ (Heestermans et al.). Er bestaat ook een werkwoord kaltebauern. In het Nederlands werd het Duitse kaltwellicht gehouden voor ‘kaal’. Over Halbertsma, Grimm en Matthias de Vries en over seksualia in het woordenboek, kan de geïnteresseerde meer vernemen in Trefwoord7,1993 (artikel van Anne Dykstra).

... terwijl Dokter King himself, gekleed in pontificaal en smetteloos wit uniform met tropenpet en lauwerkrans, kwam binnenschrijden en zijn betoog begon met luchtig op te merken dat er na twintig zeedagen en goede voeding - gejoel - zware druk op de ketel was ontstaan, maar dat een man gelukkig van nature over een ingebouwde veiligheidsklep beschikte. ‘Hij bedoelt een kale boer schieten!’, zei iemand enthousiast. ‘Wat is dat?’, wilde matroos-onder-de-gage Arentje Di- dam weten, waarop hij fluisterend uit de droom werd geholpen. ‘Stoom afblazen’, ging Dokter King verder... (Jan Noordegraaf: Goede morgen, kapitein. We zitten aan de grond, 1986)