Gepubliceerd op 21-06-2017

Hol

betekenis & definitie

zie ook een stuk in zijn hol/kloten/kraag/net/ reet hebben:

1. geen-,geen zier; niets. Zeer informele uitdr. Syn. geen fuck; geen makke; geen tering.

Het interesseerde hem hoe genaamd geen hól wat men uitvrat. (J.A. Deelden Drukke dagen, 1988)

Geen reet snap je d’rvan! Geen hol! (Dirk Dufraing: Rock ’n’ Roll, 1989)

Het maakt geen hol uit of je in een bepaalde wedstrijd eerste, zevende, achtste of negende wordt. (NRC Handelsblad, 08/06/90)

Je snapt er gewoon geen hol van, antwoordt de jonge heavy metal-liefhebber... (Elsevier, 23/10/93)

De rest in-te-res-seert me geen hol! (Oor, 26/03/94)

2. iemand in zijn - kruipen,plat voor ‘gatlikken, vleien’. Syn. een bruine arm halen; zijn armen bruin maken.
3. lik me-,platte verwensing, of uiting van geringschatting: ‘dat is van geen of weinig waarde’. Syn. lik mijn naad; lik mijn reef;vgl. ook van likmevestje.

Likmehol! schijt heb ik d’raan. (Dirk Dufraing: Rock ’n’ Roll, 1989)

4. met zijn - open rijden; zijn - openzetten,wieler- uitdr. voor ‘niet soepel rijden; rijden met alleen aandacht voor zichzelf.

Ik was niet de enige die met z’n hol open zat. (Maarten Ducrot: Berichten uit de Tour de F rance, 1987)

Dat jaar reed Jan Raas niet sterk in Gent-Wevel- gem. De Zeeuw was als de dood voor Roger de Vlaeminck. Vanaf de start was er in waaiers gereden en zeer velen reden al ‘met het hol open’. (Nieuwe Revu, 11/05/89)

Ik heb de hele dag met ’t hol opengereden, maar Parijs haal ik! (Mart Smeets: Stoempen, snot en sterven, 1991)

5 uit iemands - weg demarreren, wieleruitdr. voor ‘demarreren; zijn tegenstander(s) achter zich laten’. Ook je hol laten zien.

Die mannen van Raas demarreren in de finale voortdurend uitje hol weg. (Nieuwe Revu, 13/07/89)