Gepubliceerd op 21-06-2017

Blind

betekenis & definitie

1. dronken. Slanguitdr. Opgenomen in Van Reeuwijk: Groot Nederlands Drankwoordenboek

(1984). Houdt wellicht verband met het verminderde gezichtsvermogen van een dronkaard. Syn. blauw.

2. - in burger, politieslang voor een agent die in burgerpak in een auto zonder zwaailicht of sirene zit.
3. - liggen, de lachstuipenkrijgen; verschrikkelijk om iets of iemand moeten lachen. Vooral in het taalgebruik van jongeren. Syn. blauw liggen; dubbel liggen; in een deuk liggen.

In die periode hebben we condooms gebruikt. Daar hebben we echt helemaal blind om gelegen. (Nieuwe Revu, 17/03/93)

4. - opgezet, gezegd m.b.t. een ongeborene. Men kan niet berekenen wanneer de geboortedatum zal zijn. Ook meer algemeen gezegd van iets waarvan men het verloop niet kan beoordelen. O.a. bij Endt en Frerichs.
5. - slaan, onder havenarbeiders een slanguitdr. voor ‘geld ontvangen waarvoor men niet gewerkt heeft". Een blinde dag bet. in hetzelfde vakjargon ‘een dag waarop niets verdiend wordt". Stoett vermeldt blinde zaterdag als variant op blauwe maandag, hier dus een zaterdag die tegelijk een feestdag is, die niet meetelt omdat men die dag niet werkt.
6. - zijn/gaan op/van iemand, helemaal gek, verliefd zijn op iemand. Eigenlijk ‘blindelings iemand willen volgen’. Informele uitdr.

... ik begrijp dat je even helemaal blind op d’r bent, want daar wappert voor een paar stuivers aan driftleven... (D.F. Frank: De kleinste hond ter wereld, 1980)

Ze kreeg mooie kleren van me, iedere dag naar de kapper. Ze was blind van me. (Nieuwe Revu, 25/07/91)

Ooit was Tessel blind gegaan voor Robert de Niro. (Jan Eilander: Altijd alleen, 1992)

7. -e Maupie, meestal aangevuld met zien moet ik het ik moet het eerst zien voor ik het geloof. Een uitdr. van ongeloof, die vaak ook begeleid of vervangen wordt door het leggen van een vinger onder het oog, waarbij de huid iets naar beneden getrokken wordt en de blik veelbetekenend is: ‘vertel mij wat5 (Endt en Frerichs).

De Maupie waarvan sprake is, was eigenlijk een Amsterdams-joodse straathandelaar van voor de Tweede Wereldoorlog, beschreven door o.a. Meyer Sluyser. Als iemand iets zei dat hem ongeloofwaardig voorkwam, zei blinde Maupie: ‘Dosj mosj ich erstseh’n’ (Lezers- briefin Vrij Nederland, 20/10/90). De Grote Koenen (1986) is tot nog toe het enige woordenboek dat deze Bargoense zegswijze heeft opgenomen. Alhoewel we hier te maken hebben met een typisch Amsterdamse uitdr., wordt maupie te Rotterdam ook gebruikt in een paar andere zegswijzen (zie maupie). Of beideMau- pics/maupics iets met elkaar te maken hebben is niet bekend.

Blinde Maupie was een straattype uit de buurt. Als men hem iets vertelde, dat hij niet geloofde, zei het kippige mannetje: ‘Als ik het zie, geloof ik het, eerder niet.’ (Meyer Sluyser: Als de dag van gisteren (ongedateerd))

Wellicht denkt U: die ouwe dallesdekker heeft niets in de smiezen, die kunnen we wel besjoemelen. Blinde Maupie! (Wim de Bie: Schoftentuig, 1988)

Je dreigt cynisch te worden. Blinde Maupie, eerst zien, dat werk. (Elsevier, 04/05/91)

Ruim tweehonderd kilometer in vier uur tijd? ‘Se- hen muss-ich!’, zoals Blinde Maupie zei. (Lisette Lewin: Een hart van prikkeldraad, 1992)

Hier geldt wel de Amsterdamse wet van Blinde Maupie: Eerst zien en dan geloven. (Ned. I (NOS) - nieuws, 28/04/92)

Voor de meeste aanwezigen hier bestond het jodendom hoogstens uit een koosjere oma die haar conversatie veelvuldig doorvlocht met uitdrukkingen als ‘blinde maupie!’, ‘waisviel’ of‘hob’lich!’; uitingen van respectievelijk ongeloof, berusting en zelfmedelijden. (HP/De Tijd, 08/07/94)

8. een -epassagier hebben, zwanger zijn. Slanguitdr. Een blinde passagier is iemand die zich verstopt heeft om zonder betalen mee te kunnen reizen. Blindganger is een slangterm voor ‘ongewenst (ongeboren) kind’.

blits/blitz: de - maken, indruk maken door het leveren van een opmerkelijke prestatie; opvallen door zijn modieus voorkomen; in het oog lopen door het dragen van hippe of blitse kleding. Deze uitdr. stamt uit het begin van de jaren zestig en was oorspr. vooral in zwang onder jongeren, soldaten en in onder- wereldkringen. De connotatie met (hippe, moderne) kleding heeft te maken met de herkomst. Blits/blitz, een ondertussen wat belegen jeugd term voor ‘uitdagend, opvallend’ of, zoals het tegenwoordig heet, onwijsgaaf, is terug te voeren tot Rotwelsch, waar het staat voor ‘nieuwe kleren’ (sinds 1916; Wolf). Het komt van middeleeuws Duits blitz ‘bliksem, schittering’. Salleveldt 1978 definieert blitz als ‘mooi’ en geeft als voorbeeld dat is niet zo’n akelig mooi blitzpak‘dat is een keurig pak’. Jan Wolkers heeft het in Brandende liefde(1981) over het ‘een of andere blitse zwartleren jack’.

Blitswerd in jeugdkringen vrij snel toegepast op alles wat ‘opvallend goed’ was. Zo kon men spreken over een blitse wagen; een blitse filmof blitse muziek.Een blitserwas niet alleen een ‘pooier in een mooi kostuum, met een wagen ter beschikking’, maar ook ieder hip, bont of ook wel jofel(een ander modewoord uit die periode) ingepakt jongmens: ‘Duizend van die hippe blitzers’ (Arie B. Hiddema: Kassa,1971). Zo iemand noemde men ook wel een blitskik- ker. Blitsen met ietsbet. ‘ergens mee pronken, schitteren’: ‘Hij heeft me verteld dat hij schoon genoeg heeft van de vlakte en van het blitsen met auto’s’ (Simon Carmiggelt: We leven nog,z.j.); ‘Ik vrat gelijk alle kaasblokjes op (Edammerkaas, speciaal door hen meegenomen uit Holland om te blitzen tegen collectioneurs en aspirantkopers)...’ (Ik Jan Cremer. Tweede Boek, 1966).

De uitdr. de blits maken,onlosmakelijk verbonden met de jaren zestig, wordt ten onrechte als verouderd bestempeld. Ze wordt nog regelmatig in de pers en literatuur gesignaleerd. Edgar wilde de blits maken. (Miep Diekmann: To- tal Loss, weetjewel, 1973)

Aan de Cöte zult u er echt de blits mee maken. (Di- mitri Frenkel Frank: De kleinste hond ter wereld, 1980)

Eddies grote ideaal is pooier worden en hij maakt graag de blitz. (Bert Hiddema: Scheuren in het asfalt, 1985)

Wil hij de blitz maken met een veel te groot cadeau? (Marjan Berk: Een blonde rat, 1985)

Een dagje de blits maken, dat doe je zó... (Muziek Express, september 1987)

Hij koopt een Cadillac en maakt helemaal de blitz. (Popfoto, oktober 1988)