1. krijg het-,platte Rotterdamse verwensing in de aard van ‘val dood; je kan de pot op’. Wellicht verouderd. Syn. krijg de muizenhuig; krijg de pip; krijg de tering; krijg de tyfus; krijg de vin- kentering.
Krijg het maupie met je huzaren! (Willem van Iependaal: Onder de pannen, 1952)
2. zich het - schrikken,zich rot schrikken. Maupiewordt hier gebruikt ter intensivering. Of er enig verband bestaat met de persoon Maupie uit de uitdr. blindeMaupie; malleMaupieis niet bekend. In ieder geval Rotterdams.
Vodde, meheer! Goed om hele volksstammen het maupie te bezorgen! (Willem van Iependaal: Vlieg er eens uit, 1950)
