Zitting - vergadering. Bij de Staten-Generaal onderscheidt men echter vergaderingen en zittingen. De eerste zijn de afzonderlijke bijeenkomsten ; de z. omvat de geheele periode, dat de Kamers tot bijeenkomen bevoegd zijn. De zittingen worden in vereenigde vergadering der beide Kamers door den Koning of door een Commissie van Zijnentwege geopend. Zij wordt op dezelfde wijze gesloten, wanneer Hij oordeelt, dat het belang van den Staat niet vordert haar te doen voortduren (art. 104 Grw.). De Staten-Gen. komen tenminste éénmaal ’s jaars samen.
Hun gewone z. wordt geopend op den derden Dinsdag in September (art. 101 Grw.). Deze zitting duurt, behoudens de mogelijkheid van Kamerontbinding, tenminste 20 dagen (art. 104 Grw.), in werkelijkheid echter veelal vrijwel het geheele jaar, d. w. z. tot de zomervacantie. Bij ontbinding van een der Kamers of van beide, moet de zitting der St.-Gen. worden gesloten (art. 105 Grw.). Iedere nieuwe z., hetzij van dezelfde Kamers, hetzij van nieuw gekozene, geldt als buitengewoon. Voor het geval van Kamerontbinding schrijft art. 73 Grw. voor, dat de nieuwe z. binnen 2 maanden moet worden geopend. In het algemeen is de Koning vrij, een buitengewone z. bijeen te roepen, zoo dikwijls hij zulks noodig oordeelt (art. 100 Grw.).
