Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Zending

betekenis & definitie

Zending - de uitbreiding van het Christendom. Over de methode: F. E. Daubanton, Prolegomena van Prot. zendingswetenschap (Utr., 1911); H. M v. Nes, De Protestantsche zending (Baarn, 1910). Haar geschiedenis begint met het Christendom zelf. De eerste 5 eeuwen brachten het geloof over het geheele Romeinsche rijk, waarvan de aanvang schitterend wordt beschreven in Harnack’s Mission und Ausbreitung.

De periode tusschen den val van het Romeinsche rijk en de kerkhervorming had vooral betrekking op Europa. Niet alleen nieuwe terreinen in het N. moesten worden veroverd, maar ook oude in het Z. beschermd worden tegenover het Barbarisme van de volksverhuizingen, en tegen den later opkomenden Islam. De arbeid had zijn centra bij de Kelten, te Rome, bij de Grieken en de Nestorianen. In 1500 hadden de Mongoolsche en Mohammedaansche invallen van Azië weinig meer overgelaten. Afrika was al lang verloren. — De nieuwe tijd vangt met de Reformatie aan. De gezichtseinder breidt zich uit. Ontdekking op ontdekking wordt gedaan. Maar niet dadelijk zag men de roeping tot de zending in.

Eerst heerschte de theorie, dat het koloniale gebied beschouwd wordt naar de leus : cuius regio, eius religio. Eerst hadden alleen de Portugeezen, Spanjaarden en Franschen kolonies, dus hadden ook alleen deze R.-K. landen zending, eerst door Dominicanen en Franciscanen, later door Jezuïeten. Toen volgden Protestantsche naties. Het is een eer voor Nederland, vooraan gestaan te hebben in dezen, al was het verbluffend weinig, wat er geschiedde. Feitelijk gevoelden onze vaderen toch meer voor de kruidnagelen en de muskaatnoten dan voor het zieleheil der onderworpen kleurlingen. Het kortste volledige overzicht daarvan vindt men bij J. W. Gunning, Hedendaagsche zending (1914).: De zending onder de O.-I. C. De Engelsche kolonies in N.-Amerika werden bewerkt door R. Williams, J. Eliot, de Mayhews. De Deensche zending stond onder den koning en in verband met Halle.

Vooral zijn hier de Duitsche Piëtisten Ziegenbalg, Plütschau en Schwartz bekend. Op de koloniale zending volgde de universeele wereldzending door particuliere vereenigingen. De stoot ging van de Moraviërs uit, die later de Broedergemeente vormden. Van Lapland tot Z.-Afrika, van Groenland tot Guinea werd het evangelie gebracht. Het methodisme van Wesley c. s. bracht in Engeland nieuwen ijver, vooral onder invloed van William Carey, die het Baptistische zendingsgenootschap in het leven riep en zich zelf aan de zending gaf (1792 v.). Spoedig volgde de London Missionary Society (1795), die den stoot gaf voor ons Ned. Zendelinggenootschap ; de Societies van Edinburgh en Glasgow (1796), de Church Missionary Society (1799) e. a. In Amerika kwam de congregationalistische Board of Commissioners (1810) en de American Baptist Union (1814). Gaf de studentenopwekking te Andover den stoot tot het eerste Amerikaansche werk, in het algemeen blijft daar het aandeel van de studenten groot. De actie van 1886 leidde tot de internationale Student Volunteer Missionary Union, welke vooral in Engeland wortel schoot.

Schotland had ondanks groote tegenwerking reeds een zendingsgenootschap in 1796. Toen in 1843 de Free Church ontstond, gingen ook de zendelingen mede. In Duitschland bleef de zending der Broedergemeente voortbestaan. In 1800 volgde Janicke met zijn zendingsschool te Berlijn, waar voor de Ned. en Engelsche zending werd opgeleid. Ook Bazel (1815) werkte aanvankelijk aan de opleiding voor Engeland, terwijl het mede zijn kweekelingen aan Nederland afstond, totdat het Ned.

Zend.-Gen. in 1822 zijn eigen zending kreeg. Het Rijnsche zendingsgenootschap werd in 1828 opgericht. Het Leipziger Genootschap is eerst bij zijn oprichting te Dresden geweest (1836) en is Luthersch confessioneel, evenzoo de zending van L. Harms te Hermannsburg (1849). De zendeling-werklieden van Gossner (Berlijn II 1836) werden ook door Nederland betrokken.

De Neukirchener Missionsverein te Neukirchen bij Ruhrort (1881) staat in nauw verband met onze Salatigazending. Van Vrijzinnigen kant werd in 1884 te Berlijn opgericht de Allgemeine Ev. Prot. Missionsverein (Berlijn III). Als Berlijn IV staat bekend de Ev. Missionsgesellschaft für Deutsch Ostafrika (1886). Frankrijk kan bogen op het in 1824 gestichte Parijzer Genootschap der Ev. zending, dat in Afrika werkt en waaraan de naam van Coillard verbonden is. Skandinavië heeft zendingscorporaties in alle drie de rijken: in Denemarken sinds 1821, in Zweden sinds 1835, in Noorwegen 1842.

Het Finsche Genootschap ontstond in 1859. Van samenwerking geven de oecumenische zendingsconferenties blijk (Londen 1879, 1888, NewYork 1900). De laatste conferentie te Edinburgh was indrukwekkend. De belangrijke gegevens van deze wereld-vergadering onder J. Mott zijn gepubliceerd in de Reports of the commission of the world missionary conference, 9 vol. (1910). Daar vindt men alle statistische gegevens, die hier te veel ruimte zouden vorderen. Heel in ’t kort kunnen we samenvatten, dat er 412 corporaties zijn met 287 hulpvereenigingen, waarvan 100 in het heidenland. Er zijn ruim 24.000 Prot. zendelingen, mannen en vrouwen. De posten bedragen bijna 35.000.

De inlandsche goeroes tellen over de 100.000. De R.-K. zending stelt daartegenover 12.000 priesters, 6000 broeders en 20.000 zusters. Wat de Nederlandsche zending betreft, de volgorde der corporaties, die vermeld worden onder NED. INDIË (Zending), is chronologisch: Ned. Zendelinggenootschap, Rijnsche zending, Doopsgezinde zendingsvereeniging, Salatiga-zending, Java-comité, Ned. Zendingsvereeniging, Utrechtsche Zendingsvereeniging, Zending der Gerei kerken, Sangi- en Talaud-comité, Luthersche zending, Gerei zendingsbond, Leger des heils.