Tilly - (Jean Tserclaes, graaf de —), krijgsoverste, geb. 1559 uit een aanzienlijk Zuid-Nederlandsch geslacht, nam op jeugdigen leeftijd dienst bij ’t Spaansche leger. Na gestreden te hebben onder Alexander Farnese, hertog van Parma, in den oorlog tegen den keurvorst van Keulen, ging hij over in den dienst van den keizer. In 1610 benoemd tot opperbevelhebber van . ’t leger der Katholieke Liga in Duitschland, strijdt hij in vereeniging met de keizerlijke troepen onder Bucquoy tegen de opgestane Bohemers, die hij in 1621 bij den Witten Berg verslaat, waardoor aan den opstand der Bohemers een einde komt. Hierop trekt hij op tegen de troepen van Mansfeld, die gedwongen wordt de Opperpalts te ontruimen.
Wanneer Mansfeld steun krijgt van George van Baden en Christiaan van Brunswijk, is T. tegen deze macht niet opgewassen. Hij wordt verslagen bij Wiesloch (1622), maar hij slaagt erin zich te herstellen als Brunswijk en Mansfeld zich van elkaar scheiden. T. vernietigt eerst George van Baden’s leger bij Wimpfen (1622) en daarna ’t leger van Christiaan van Brunswijk. Hierop verovert T. Heidelberg en Mannheim en rukt hij daarna op naar ’t Noorden, waar de troepen van Mansfeld zich ophielden. Bij Stadtlohn (1623) wordt dit leger vernietigd door T. De Nedersaksische Protestanten, bezorgd door de voordeelen, die de Katholieken behaalden, riepen de hulp in van Christiaan IV van Denemarken. Deze, gesteund door Engeland en Holland, besloot in te grijpen en viel in 1625 met een leger in Duitschland. Bij Lutter werd hij evenwel door T. verslagen (1626), waarop de Deensche koning terug moest trekken naar Bremen en maatregelen moest treffen om zijn eigen land te verdedigen.
Nadat de Deensche koning in 1629 vrede had gesloten en de Zweedsche koning Gustaaf Adolf zich in de Duitsche zaken mengde, waartoe hij in 1630 in Duitschland verscheen, werd T., die al te zorgen had voor de doorvoering van ’t restitutie-edict, met de verdediging belast, ’t Belangrijke Magdeburg werd door hem belegerd en genomen (1631). Aan de gruwelen in Magdeburg, na de inneming gepleegd, heeft T. geen schuld. Hierop rukte T. tegen Bremen op, ten einde ook in deze stad ’t restitutie-edict door te voeren. Bij Breitenfeld wordt hij dan door ’t Zweedsche leger verslagen (1631). Tevergeefs beproeft T. dan den opmarsch van de Zweden naar ’t Zuiden te keeren. Aan den oever van de Lech, waar hij Gustaaf Adolf beproeft te keeren, wordt hij verslagen en doodelijk gewond (1632).