Parma, - hoofdst. der gelijkn. prov. in Noord-Italië, ruim 51000 inw., verkeerscentrum, universiteit, beroemde bibliotheek en museum.
Geschiedenis. Op de plaats van ’t teg. P. heeft men overblijfselen gevonden van paalwoningen, zoodat hier reeds in voorhist. tijd een nederzetting moet zijn geweest. Later vestigden zich hier de Kelt. Boii, na wier onderwerping er een Rom. kolonie werd gesticht (183 v. C.), welke de oorsprong is van ’t tegenw. P. Na de verovering van de Povlakte door de Langobarden werd P. de zetel van een hertog (eind 6e eeuw). In de vroege Middeleeuwen bloeide de stad door wolindustrie.
In den strijd tusschen keizer en paus koos P. de zijde van den laatste. In 1303 werd Gibuto da Correggio tyran. Reeds in 1346 werd aan de onafh. van P. een eind gemaakt door de Visconti van Milaan. Nadat de stad tot 1512 onderhoorig was geweest aan Milaan, kwam ze aan den Kerk. Staat.
