Tieck (ludwig) - Duitsch schrijver, geboren te Berlijn 1773, woonde later te Dresden, 1841 weer te Berlijn, overl. 1853, een der padvinders van de romantische richting, tot welker beste voortbrengselen zijn werken uit de jaren 1797—1810 behooren, zooals Herzensergieszungen eines kunstliebenden Klosterbruders (1797); Franz Stembalds Wanderungen (1798), beide met W. Wackenroder samen geschreven, en de tooneelstukken Der gestiefelte Kater. (1797); Prinz Zerbino (1798); Leben und Tod der heiligen Genoveva (1799) en Kaiser Oktavian (1803). In dezen tijd schreef T. ook mooie bewerkingen van oude volkssprookjes: Volksmärchen von Peter Lebrecht (3 dln. 1797). Toen de Romantiek ontaardde, was T. een harer felste bestrijders; in dien tijd (ná 1817) schreef hij heel goede novellen, historische en van zijn eigen tijd, zooals Der Aufruhr in den Cevennen (1826); Der Tod des Dichters (1833); Der junge Tischlermeister (1836) en Des Lebens Ueberflusz (1837) en den belangrijken roman Vittoria Accorombma (1840).
T. wekte belangstelling voor de oude Duitsche dichtkunst door zijn Minnelieder aus der schwäbischen Vorzeit (1803); Deutsches Theater (2 dln. 1817); Die Insel Felsenburg (1827), en andere uitgaven, leidde sedert 1825 de uitgave van den eersten volledigen Duitschen Shakespeare (begonnen door Aug. Wilh. Schlegel), en schreef veel goeds in zijn Dramaturgische Blätter (2 dln. 1826).