Priesterschap, - in de R.-K. kerk een der zeven sacramenten en de hoogste der zeven wijdingen (Ordines). Het is tweeledig: het p. van den eersten rang (sacerdotium primi ordinis), d. i. de bisschoppelijke waardigheid, en het p. van den 2den rang (sacerdotium secundi ordinis) of p. in engeren zin. De wijding van het p. is, volgens de R.-Kath. leer, een sacrament, dat door de oplegging der handen en het gebed van den bisschop aan de bedienaren der kerk macht en genade verleent, om hun ambt naar behooren uit te oefenen; vooral de macht om brood en wijn door de woorden der consecratie te veranderen in het lichaam en het bloed van Christus, om de zonden te vergeven aan hen, die in de vereischte gesteltenis hun zonden belijden en andere sacramenten toe te dienen.
Voor het vergeven der zonden is het p. wel noodzakelijk, doch niet voldoende — althans in gewone omstandigheden —; daartoe wordt n.l. ook vereischt, dat de priester de noodige rechtsmacht (jurisdictie) van den bisschop ontvangt. Ook de wijding zelve van het p. kan alleen door een bisschop geldig worden toegediend.
