Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Sacrament

betekenis & definitie

Sacrament - Lat. sacramentum, oorspr. krijgseed of een som gelds, die aan het heiligdom verviel. In het N. T. komt het nog niet voor, maar het wordt daar o. a. Ef. 5 : 32 door de Vulgata tot vertaling van Mysterium gebruikt. In de mysteriegodsdiensten had men tal van geheimzinnige plechtigheden, die er aan herinneren. Het is merkwaardig, dat Paulus reeds (1 Kor. 10 : 1 v.) in één adem doop en avondmaal noemt, die door de Protestanten als S. worden beschouwd. — Het woord was in gebruik, toen het Christendom opkwam.

Dit paste het toe op alles wat met God in betrekking stond: leerstellingen, gewijde teekenen, handelingen; vooral doop en avondmaal. Langzamerhand werd het begrip S. verengd tot heilig teeken van een onzichtbare, geestelijke gave of genade en het aantal van deze werd in de 12de eeuw door Petrus Lombardus tot 7 bepaald. In de 15de eeuw werd dit bevestigd door het Concilie van Florence (1439). De S. der R.-K. kerk zijn: Doop, Confirmatie of Vormsel, Eucharistie of Avondmaal, Boete, S. der stervenden, Ordening of priesterwijding, Huwelijk. Door het Concilie van Trente werd geleerd, dat deze 7 S. door Christus zijn ingesteld, noodig ter zaligheid, hoezeer niet alle gelijkelijk en voor allen — denk b.v. aan ordening en huwelijk. Zij worden geacht, de genade niet alleen af te beelden, maar ook te bevatten en mede te deelen. Dit laatste geschiedt van zelf, als de heilige handeling behoorlijk verricht wordt (ex opere operato). Dit beteekent, dat wie het S. bedient, de bedoeling heeft te doen, wat de kerk met het S. bedoelt, en dat, wie het S. ontvangt, de bedoeling heeft te ontvangen, wat de kerk bedoelt hem te geven en niet bewust tegenwerkt.

Het S. deelt op bijzondere wijze de genade mede. Sommige S.: Doop, Confirmatie, Ordening, deelen iets mede, wat onverliesbaar is (character indelebilis). Alleen een geordende priester mag het S. bedienen, behalve Confirmatie en Ordening, die alleen door den bisschop worden bediend. In geval van doodsnood mag ook een leek den Doop bedienen, omdat de ongedoopte niet zalig kan worden. Zoo verklaart zich de waarde, die in de R.-K. kerk aan de S. wordt gehecht, o. a. blijkens den eerbied voor den priester, het kerkgebouw, de kerk zelve, wier S. het leven vergezellen van de wieg tot het graf en verbonden zijn met de hoogtepunten van het natuurlijke en geestelijke leven. — De Hervorming hechtte aan de genade een andere beteekenis: zij is gave van persoonlijken, zedelijk-religieuzen aard, vooral de vergeving van zonden en de vereeniging met Christus en zijn Geest. Zij legde verband tusschen S. en evangelie-prediking en tusschen S. en geloof. Zij beperkte de S. tot de door Christus persoonlijk ingestelde: Doop en Avondmaal. De Luth. kerk nam als 3de S. de vergeving van zonden of Absolutie aan.

Vandaar werd ook de opvatting van het verband tusschen teeken en geestelijke gave gewijzigd en verschillend ontwikkeld, realistisch of symbolisch, stoffelijk-geestelijk of enkel geestelijk. De Luth. kerk vatte het S. realistisch, stoffelijk-geestelijk op, Zwingli symbolisch; Calvijn hield den middenweg: het S. deelt op bijzondere wijze genade mede, maar niet stoffelijk en niet van zelf, maar alleen bij geloovig gebruik. De z.g. Spiritualisten en Anabaptisten hechtten weinig of geen waarde aan de S., die hun te uiterlijk en vormelijk waren. Evenmin de Rationalisten, met hun gebrek aan zin voor symboliek en mystiek. Natuurlijk vermindert of verdwijnt de waardeering van het S., als de onderstellingen van het S. niet meer aanwezig zijn: de behoefte aan reiniging, aan genade, aan geestelijke vernieuwing en versterking in de gemeenschap met Christus.

Vandaar dat in vele kringen, vooral buiten-kerkelijke, met de S. niet meer wordt gerekend. Daartegenover staat de toenemende waardeering van het S., niet alleen als geestelijk-zedelijk, maar als sacramenteel, boven-natuurlijk en stoffelijk-geestelijk, in de Anglikaansche kerk en in andere hoog-kerkelijke kringen, b.v.: in de Luthersche kerk. (Zie SACRAMENTARISME). Ook het Neo-calvinisme slaat de beteekenis van het S., m. n. van den Doop, hoog aan. P. T. Fosyth, Lectures on the Church and the Sacraments (1917).