Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Petri

betekenis & definitie

Petri - familienaam van een drietal broeders, verdienstelijke Nederlandsche toonkunstenaars.

1) Martinus Wilhelm, geboren 1853 te Amersfoort, uitmuntend leeraar in pianospel en vooral in den koorzang; leider van koren, en zeer goed hoboïst. P., die bovendien groote administratieve bekwaamheden bezit, heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt als penningmeester van de Nederl. Toonk. Vereen., en als lid van het Hoofdbestuur der Mij. tot bev. der Toonkunst. Behoudens een kort verblijf — vanaf 1909 — te Amersfoort, heeft P. zijn gansche leven te Utrecht doorgebracht.

Hij was een der eerste en beste leerlingen van R. Hol. —2) Henri Wilhelm, geboren 1856 te Zeist, overleden 1914 te Dresden, een der voornaamste violisten uit de tweede helft der 19e eeuw. Na een studietijd te Utrecht (H. J. Dahmen) werd P. opgenomen onder de pensionaires van Koning Willem III; hij voltooide zijn studiën bij Vieuxtemps en Joachim. Achtereenvolgens werkzaam als concertmeester te Sondershausen, Hannover, Leipzig en Dresden, verwierf hij zich een grooten naam als solozoowel als kwartet-speler. P. is een der weinige violisten, die den stijl van Joachim zuiver bewaard hadden.

— 3) Wilhelm (Willem), geboren 1865 te Utrecht, pianist, violoncellist en (voornamelijk) organist, ook schrijver van een zeer doeltreffend werkje voor het eerste piano-onderricht.

< >