Moederschap - Volgens art. 343 B. W. is een rechtsvordering mogelijk tot inroeping van staat op grond van beweerd moederschap of zooals de wet het vóór 1909 uitdrukte: het onderzoek, wie moeder van het kind is, wordt toegelaten. Het kind moet in dit geval bewijzen, dat het hetzelfde kind is, van hetwelk de moeder is bevallen. Slaagt het daarin, dan geldt een wettig kind voortaan als zoodanig, een natuurlijk kind als ware het erkend. De vordering is niet toegelaten ten opzichte van kinderen in overspel of bloedschande geteeld (art. 344 B. W.). Belanghebbenden kunnen de vordering betwisten (art. 341 BW.). — De bewijslevering is aan geen bepaald bewijsmiddel gebonden.
Tegenbewijs is door alle middelen toegelaten. De beslissende eed kan niet worden opgedragen. Getuigenverhooren en pleidooien worden gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren. De uitspraak geschiedt echter in het openbaar (art. 343 B. W.).
