Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Overspel

betekenis & definitie

Overspel, - vleeschelijke gemeenschap van een gehuwd man of een gehuwde vrouw met een ander dan zijn (haren) echtgenoot(e). Op grond van o. kan de andere echtgenoot echtscheiding vragen (art. 264 B. W.) en ook scheiding v. tafel en bed (art. 288 B. W.). Wie bij rechterlijk vonnis van o. is overtuigd, mag nimmer met den medeplichtige aan dat o. in het huwelijk treden (art. 89 B. W.). Ook kunnen zij over en weder noch uit testament noch bij wijze van schenking voordeel van elkander genieten (artt. 956 en 1718 B. W.). In o. verwekte kinderen kunnen niet worden gewettigd (art. 327 B. W.) noch erkend (artt. 338, 344 B. W.). Bij versterf kent de wet hun geenerlei aandeel toe in de nalatenschap hunner ouders; alleen bij overlijden van dezen zonder erfgenamen een recht op levensonderhoud (art. 914 B. W.).De man kan de wettigheid van een kind niet ontkennen op grond van het o. zijner vrouw, ten ware de geboorte voor hem is verborgen gehouden; in dat geval mag hij bewijzen, dat hij de vader van het kind niet is (art. 308 B. W.). — Behalve tot echtscheiding en scheiding van tafel en bed, kan o. ook aanleiding geven tot een strafvervolging, echter alleen op klachte van den beleedigden echtgenoot, binnen den tijd van 3 maanden gevolgd door een eisch tot echtsch. of sch. v. t. e. b. op grond van hetzelfde feit. De klacht kan worden ingetrokken, zoolang het onderzoek ter terechtzitting niet is aangevangen.

Aan de klacht wordt geen gevolg gegeven, zoolang niet het huwelijk door echtsch. is ontbonden, of het vonnis, waarbij sch. v. t. e. b. is uitgesproken, onherroepelijk is geworden. Zoowel de gehuwde, die overspel pleegt, als de ongehuwde, die het feit medepleegt, wetende, dat de medeschuldige gehuwd is, worden gestraft met gev. straf van t. h. 6 maanden (art. 241 Sr.).