Lioe-Kioe, - Rioe-Kioe of Loe-tsjoe-eilanden. Zuidelijkste der Japansche eilanden-bogen, gelegen tusschen 31“ en 24° N. B., tusschen Kioe-Sjioe en Formosa, te zamen 4000 K.M.2, met plm. 500.000 inw. Zij bestaan uit drie groepen n.l. de Osoemi-groep in het N., de Osjima-Okinawagroep in het midden en de Sakisjima-groep in het Z.; te zamen 55 eilanden. De beide Noordelijke groepen bestaat uit een reeks bergachtige hoofdeilanden (o.a. Tanega, Jakoe, Amami) van oud-sedimentaire gesteenten, doorbroken met graniet en porfier, dat op Jakoe een hoogte van 1936 M. bereikt.
Ten W. daarvan liggen talrijke vulkanische eilanden, waarvan de vulkaan van Soewase nog werkt. Vulkanisch zijn ook de kleine Linschoten- of Kawabe-sjicito-eilanden, die de Noordelijke en middelste groepen met elkander verbinden. De Zuidelijkste groep, die uit de eilanden Mijako, Isjigaki, Iriomoto en talrijke kleinere bestaat, is niet vulkanisch. Het klimaat is in het N. subtropisch en begint in het Z. tot het tropische te naderen. Naba op Okinawa heeft een jaargemiddelde van 21.8“, een Julivan 27.7°, een Jan.van 15.9°. De 2320 mM. neerslag valt hoofdzakelijk in den zomer.
De bewoners zijn een mengras van Chineezen, Maleiers en Japanneezen; op de Zuidelijke eilanden nog met een dwergras vermengd. Verbouwd worden verschillende tropische en subtropische producten o. a. bataten, rijst, tabak, thee, suikerriet, katoen en de papiermoerbij. De sagopalm heeft hier zijn N.-grens. Ook visscherij. Voornaamste plaats is Naba (48.000 inw.) op Okinawa. Sedert 1876 behooren deze eilanden aan Japan, tevoren aan China.