Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Klimaat

betekenis & definitie

Klimaat - Onder k. verstaat men den gemiddelden toestand en het gewone verloop van het weer op een bepaalde plaats. Het k. van een plaats of landstreek wordt bepaald door de uit langjarige waarnemingsreeksen afgeleide middelwaarden der meteorologische elementen en uit de regelmatig voorkomende en de bijzondere afwijkingen daarvan. Men kan het k. ook definieeren als het totaal der atmosferische voorwaarden, die een plaats op aarde meer of minder voor menschen, dieren en planten bewoonbaar maken. Voor een beschrijving van het k. van een plaats of streek bepaalt men zich in hoofdzaak tot de studie van de gemiddelde periodieke dagelijksche en jaarlijksche veranderingen en van de voorkomende extreme waarden van enkele klimatologische elementen als temperatuur, bewolking, vochtigheid der lucht, regenval, duur van zonneschijn, enz.

Het k. van een plaats of landstreek is verder afhankelijk van een reeks van klimatologische factoren, meest bepaald door geografische bijzonderheden der ligging als de geografische breedte, de nabijheid der zee (zee- of landklimaat) en de hoogte boven den zeespiegel. Een bijzondere klimatologische factor voor plaatsen in bergstreken is verder de helling van den bodem in verband met den zonnestand (Zuid- of Noordhelling) of de ligging in diep ingesneden of breede en vlakke dalen, verder de gemiddelde richting der overheerschende winden in verband met de temperatuur der lucht, die door dezen wordt aangevoerd. Tegenover het zachte winterklimaat van W.-Europa bij overheerschend W.-lijke winden staat het zeer koude winterklimaat van den N.-lijken Atlantischen Oceaan bij overheerschend N.O.-lijke winden. Tegenover de groote regelmaat van het k. der tropen staat het door herhaalde wisselingen in het weer bij uitstek onregelmatig wisselend k. der gematigde breedten.