Lemmer, - de hoofdplaats van de Friesche gem. Lemsterland, a. d. Zuiderzee, met 4000 inw. Het heeft een drukke visscherij op de Zuiderzee, terwijl sommige schepen ook op de Noordzee gaan visschen. Hierdoor zijn tal van vischrookerijen ontstaan, die velen een ruim bestaan verschaffen; de „Lemster” bokking is zeer gewild.
In verband met de visscherij staan ook de taanderijen voor netten, alsmede de zeil-, blok- en mastenmakerijen. L. is het eindpunt in Friesland van den drukken waterweg van Groningen door Friesland naar Amsterdam, waardoor zich een bloeiende scheepsbouw heeft ontwikkeld, die zelfs Noordzeevaartuigen levert en waardoor tevens een levendige houthandel is ontstaan. Het heeft geregeld personenvervoer naar en van Amsterdam, zoowel bij dag als bij nacht waardoor ook de tram naar Joure druk vervoer heeft. Ook is L. de aangewezen aanlegplaats voor de toeristen, die de Friesche meren bezoeken. De haven is zeer geriefelijk en kwam vooral op, toen die van Kuinre in de 17e eeuw begon te verzanden. Reeds in 1228 komt L. als Lenna voor en heeft veel door de oorlogen geleden, evenals door watervloeden, zooals in 1825, toen op 4 Febr. op verschillende plaatsen de zeedijk doorbrak.