Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Zuiderzee

betekenis & definitie

Zuiderzee - binnenzee van de Noordzee, staat hiermede in verbinding door de zeegaten tusschen de Waddeneilanden; is bez. de lijn Enkhuizen—Stavoren meest vlak van bodem met één vrij diepe geul (5—6 Meter), den Val van Urk; overigens 2—3 M. diep, vlak oploopend naar de kust. Het zoutgehalte in de eigenlijke kom is klein en de getijbeweging gering (1 a 2 d.M.) De algemeene waterstand ondervindt sterk den invloed van den wind; zoo is bij de Oranjesluizen eens in een tijdsverschil van 14 uur een afwaaiing geconstateerd van ongeveer 2 M., gevolgd door een opwaaiing van ruim 2 M. Bekende banken of ondiepten zijn het Enkhuizer Zand, het Vrouwezand, de Knar (Harderwijk) en het Muider-Zand. Ten Noorden van bovengenoemde lijn heeft men een stelsel van soms diepe geulen en banken, met een gecompliceerde getijbeweging en grooter verval dan in de kom en ook veel verschil in algemeenen waterstand door de heerschende winden. Door het geringe zoutgehalte en de geringe diepte is de ijsbezetting gewoonlijk vrij lang van duur en van grooten omvang; zie hiervoor Tijdschrift De Zee.

Jaarlijksch overzicht van de ijswaarnemingen langs de kusten van de Noordzee en de Zuiderzee. Voor de getijbeweging Kon. Ned. Meteorologisch Instituut. Etude des Phénomènes des Marées sur les côtes néerlandaises.