Jozef (keizers) - naam van Duitsche keizers on Oostenrijksche vorsten.
J. I, oudste zoon van Leopold I, geb. 1678, na de bevrijding van Hongarije van ’t juk der Turken tot koning van dit land gekozen in 1687, Roomsch-koning sedert 1690, volgde zijn vader op als keizer en heer der Oost. landen in 1705. Onmiddellijk na ’t aanvaarden der regeering hervormde hij met hulp van zijn min. vorst Salm ’t bestuur der Oostenr. landen (zie OOSTENRIJK). Daar paus Clemens XI een Franschgez. politiek voerde, geraakte J. met hem in conflict, toen de Oostenr. troepen na de overwinning bij Turijn (1706), Panna en Piacensa, waarop de paus aanspraak maakte, bezetten. Als de paus er toe. overgaat den ban over Oost. generaals uit te spreken, laat J. de Noord, pro v. van den Kerk. Staat bezetten (1708), waarop Clemens vrede moet sluiten (1709) (zie SPAANSCHE SUCCESSIE-OORLOG. Ernstiger was ’t conflict met de Hongaren, die er zelfs toe overgingen hem van de regeering vervallen te verklaren (1707). J. heeft de onderwerping niet meer beleefd; kort voordat deze een voldongen feit was, stierf hij (1711).
J. II oudste zoon van Frans I en Maria Theresia, geb. 1741, volgde in Aug. 1765 zijn vader op als keizer van ’t Duitsche rijk en werd kort daarna (Dec. 1765) door zijn moeder aangenomen als mederegent over de Oost. landen, zonder dat zij hem in ’t bestuur hiervan de vrije hand liet. Wel wist hij een reorganisatie van ’t leger en verbetering van het financiewezen te bewerken (zie OOSTENRIJK). Na den dood van zijn moeder neemt hij ’t bestuur der Oost. erflanden in handen (1780). In de binn. pol. streefde hij naar centralisatie van ’t bestuur, waardoor hij in botsing kwam met de Belgen en Hongaren (zie BELGIË; HONGARIJE). In België brak, mede ten gevolge van zijn pol. op kerk. geb. (zie OOSTENRIJK), een opstand uit (1788), die uitliep op een onafhankelijkheidsverklaring van België (1790). Eerst zijn opvolger gelukte het, België weer onder ’t Oost. gezag terug te brengen. De Hongaren kon hij nog bevredigen door zijn maatregelen te herroepen. Voorts werden door hem verbeteringen gebracht in ’t onderwijs, rechtspraak, werden er kloosters opgeheven en heeft hij door kolonisatie en aanleg van wegen de welvaart vergroot (zie OOSTENRIJK).
Op kerkelijk gebied nam hij ’t besluit dat geen vreemde bisschop kerk. gezag mocht uitoefenen over zijn gebied, hetgeen ten gevolge had secularisatie van geest, gebied (zie PASSAU, SALZBURG, LINZ). Van zijn landen trachtte hij één geheel te maken door in 1784 aan den keurvorst van Beieren een ruil van dit land tegen de Zuid. Ned. voor te stellen, hetgeen verhinderd werd door Frederik II van Pruisen, die voor een te machtig Oostenrijk vreesde (zie FÜRSTENBUND). Ten einde Frankrijk af te leiden trad hij tegen Nederl. op door te eischen ontruiming van de Barrière-steden, opening van de Schelde en afstand van Maastricht, ’t Eerste willigde Nederland in, de beide laatste eischen kon J. niet ingewilligd krijgen (zie BELGIË, NEDERLAND) ; het eenige, dat hij verkreeg, was de intrekking van de bepaling van den vrede van Utrecht (1713) waarbij ’t aan de Belgen verboden was invoerrechten te heffen. In de buit. pol. zocht hij aansluiting bij Rusland; in 1787 kwam er een verbond tot stand, waardoor Oost. gewikkeld werd in den oorlog tegen de Turken (zie OOSTERSCHE KWESTIE), welke voordeelig door de Oost. gevoerd werd. J. stierf Febr. 1790. — Litt.: (zie ook OOSTENRIJK) Grosz-Hoffinger, Lebensund Regierunggesch. Josefs II (4 B. 1835—37); Meynert, Kaiser Josef II (1862); Wendrinsky, K. Josef II (1880); Brunner, Josef II, enz. (1885); v. Mitro Janow, K.Josef II (1910).