Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jeremia

betekenis & definitie

Jeremia - (Hebr.: Jahve grondvest) is een van Israëls groote profeten. Hij werd tot profeet geroepen in het 13e jaar van den koning Josia (627 v. Chr.) door een goddelijk visioen, waarbij hij de opdracht kreeg „volken en koninkrijken neer te werpen” in den naam des Heeren. Zoo wordt hij tot oordeelsprediker, die durfde verkondigen, dat zelfs Jeruzalem zou vallen ondanks de reformatie van Josia. Daardoor kwam hij in konflikt met het oude dogme van de onverwoestbaarheid van Jeruzalem, dat zelfs Jezaja nog verkondigd had.

Door de verwoesting van Jeruzalem in 586 werd J. in het gelijk gesteld. J. stelde zich krachtig tegen de uiterlijke opvatting van Israëls verhouding tot God, en het daarmede gepaard gaande blinde vertrouwen op de onaantastbaarheid van de heilige stad. Alleen door persoonlijke en diepgaande bekeering is er redding mogelijk. En hij acht tevens het heden zóó verdorven, dat het voor hem vaststaat, dat eerst het oordeel moet komen over stad en volk. Eerst daarna zal Jahve de verstrooiden verzamelen en onder een Messias tot een heilig volk vereenigen, waarvan ieder enkeling persoonlijk God dient. Dat is het individualisme in Israëls godsdienst. Deze prediking ging in tegen alles wat in Israël als heilig gold en J. heeft het dan ook niet aan smaad en verdachtmaking ontbroken: als verrader van zijn volk werd hij gevangen gezet, en na den ondergang van Jeruzalem meegevoerd naar Egypte, waar hij door zijn eigen volk zou zijn gesteenigd. In het naar hem genoemde Bijbelboek vinden we vele biografische bijzonderheden, meer dan van eenig ander profeet.