Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hevelius

betekenis & definitie

Hevelius - (Johannes), eigenlijk Hewel of Hewelke, Duitsch sterrekundige geb. 1611 te Danzig, studeerde te Leiden en deed 1630—34 een reis door Holland, Engeland en Frankrijk. In zijn vaderstad, waar hij een groote brouwerij bezat, bekleedde hij gewichtige openbare betrekkingen, maar wijdde zich toch hoofdzakelijk aan de sterrekunde. In 1641 richtte hij zijn woning tot sterrewacht in ; in 1679 gingen bij een brand zijn instrumenten, boekerij en manuscripten voor een groot deel verloren. H. overleed 1687.

Hij was een met een scherp oog begaafd voortreffelijk waarnemer, die met kijkers van zeer langen brandpuntsafstand (tot 40 M. toe) en van dikwijls uiterst omslachtige opstelling talrijke waarnemingen deed. Hij is er nooit toe gekomen, den kijker als meetinstrument te gebruiken: zijn groote kwadrant was van dioptra voorzien. Hij schreef: Selenographia, seu descriptio lunae (Danz. 1647), een beschrijving der maan — met door hem zelven gestoken kopergravures — die ook thans nog waarde bezit; De Natura Saturni (1656); Prodromus cometicus (ib. 1665); Cometographia (ib. 1668); Machina coelestis (ib. 1673—79, 2 dln.). Na zijn dood verscheen Prodromus aslronomiae (ib. 1690), een beschrijving van den sterrenhemel bevattende. Een 7-tal der door H. nieuw ingevoerde sterrebeelden is in gebruik gebleven.