Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Groenewegen

betekenis & definitie

Groenewegen - 1) Dr. H. IJ., geb. 1862, promoveerde in de godgeleerdheid op proefschrift: Paulus van Hemert (1889); in versch. plaatsen als Remonstr. predik. werkzaam; hoogleeraar aan het Seminarie der Rem. te Leiden 1902; sinds 1916 aan de Gem. Universit. te Amsterdam; beoefenaar van de wijsbegeerte van den godsdienst, waarbij hij een uitsluitend kritische wijsbegeerte in den geest van Kant en de neo-Kantianen onvoldoende acht en aan Fechner groote beteekenis toekent, om zijn methode van wijsgeerig denken en zijn opvatting van de wezenseenheid van alle stoffelijke en geestelijke wereldverschijnselen. Bestrijder van het materialisme.

Ook de geschiedenis van het Remonstrantisme is door hem beoefend. Mederedacteur van Teyler’s Theol. Tijdschr. Geschr. o. a. De theologie en hare wijsbegeerte; De evolutieleer en het godsdienstig geloof, 1909; De theologie der universiteit en hare wijsgeerige vakken (inaug. rede), 1916.

2) Jacob Cornelis, 1810-1884, was bijna 50 jaren Hortulanus van den Hortus botanicus te Amsterdam. Hij bracht de verzameling planten op hoog peil (Cycadeeën!) en teelde vele nieuwe planten met goed gevolg. In 1859 bloeide te Amsterdam de Victoria regia voor het eerst in ons land. Ook buiten zijn ambtsgebied had hij veel invloed op den tuinbouw. In 1847 werd hem door de Afd. Amsterdam der Hollandsche Mij. v. Landbouw de leiding en het beheer opgedragen der Tuinbouw-tentoonstelling, die gehouden werd in het Oude-mannenhuis.

Dit bleef ook aldus in de volgende jaren en steeds behoorden deze voorjaars-tentoonstellingen tot de meest belangrijke in ons land. Zijn aandeel in de regeling der Internat. tuinbouwtentoonstelling te Amsterdam in 1865, toen een wereldgebeurtenis op tuinbouwgebied, was mede zeer belangrijk en hem viel daarvoor de ridderorde van de Eikenkroon ten deel. — 3) Jan Barend, †1917, zoon van den vor., vestigde zich 1860 te Amsterdam als bloemist. De kweekerij, die meermalen verplaatst werd en waarin zijn beide broeders Hendrik en Jacob weldra als deelgenoot werden opgenomen, behoorde een reeks van jaren tot de meest bekende kweekerijen van ons land. Hij was een der oprichters en jarenlang ook een der directeuren van de Tuinbouwschool Linnaeus. Voorts was hij mede-redacteur Van het tuinbouw-weekblad Sempervirens, dat in een eigen drukkerij werd gedrukt. In 1884 trok hij zich uit dit bedrijf terug en vestigde daarna een boomkweekerij bij de Bildt (Utr.), welke bij zijn overlijden 45 H.A. besloeg.

< >