Flamingo - Phoenicopterus, een geslacht der vogels, gekenmerkt door een slanken romp, een zeer langen hals en grooten kop; de snavel is langer dan de kop, hoog en dik, in het midden benedenwaarts gebogen; de pooten zijn buitengewoon lang en dun; de drie voorteenen zijn door zwemvliezen verbonden; de achterteen is kort en hoog aangehecht; de vleugels zijn middelmatig lang; het vederkleed is bijzonder zacht en.
fraai gekleurd. De F. is het eenige geslacht van de familie der Flamingovogels (Phoenicopteridae) en bevat slechts enkele soorten uit de Oude Wereld in Amerika. Het meest bekend is de soort, die leeft langs de oevers der Middellandsche en Zwarte zee, in N-Afrika en in Midden- en Z.Azië. Nu en dan dwaalt een exemplaar N.waarts ; een enkele is hier te lande geschoten. Zij leven aan strandmeren met zout of brak water en zwerven rond in groote troepen. De F. staat meestal rechtop op één poot in het water en kromt den hals op eigenaardige wijze over den borst. Voedt zich met allerlei kleine waterdieren, bouwt zich een nest van waterplanten en aardklompen en wel Vs M. boven den waterspiegel; zoowel de mannetjes als de wijfjes broeden de twee witte eieren van ieder legsel. Een goede vlieger, die — vooral in de jeugd — goed eetbaar vleesch levert en door de Arabieren scherp gejaagd wordt; men kan hem ook temmen; in dierentuinen komt hij geregeld voor.