Wat is de betekenis van flamingo?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

flamingo

witroze waadvogel. steltloper met een veelal witroze verenkleed, een zeer lange hals die vaak in een S-vormige positie wordt gehouden en een dikke, geknakte snavel; witroze waadvogel. Voorbeelden: Ditmaal gaat het stroomopwaarts langs ondiepe wateren waar het krioelt van schildpadden en watervarkens, waar de krokodillen lui in het ov...

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

flamingo

(1984) (scheldw.) Spanjaard. • (Frank Jansen: Schelden op immigranten, in: Hollands Maandblad. 1984)

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

flamingo

flamingo - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) een roze reigerachtige waadvogel met een haakvormige snavel uit de familie Phoenicopteridae Hij is aangenomen als verzorger van de flamingo's.

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

flamingo

flamingo - zelfstandig naamwoord uitspraak: fla-min-go 1. wit-roze tropische vogel met lange hals en dunne, lange poten ♢ rond het meer stonden tientallen flamingo's Zelfstandig naamwoord: fla-min-go de flamingo...

2024-04-27
Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Flamingo

In Nederland kun je ook flamingo's tegenkomen, waaronder Chileense, kleine en Caribische flamingo. Alleen de Europese flamingo staat te boek als een in het wild in Nederland voorkomende soort. Er broeden diverse soorten flamingo's op de net over de grens met Duitsland, in het Zwillbrocker Venn. Ze zijn van elkaar te onderscheiden door grootte, kleu...

2024-04-27
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Flamingo

(1) Phoenicopterus roseus Pallas 1811. Deze werd ook wel Europese Flamingo genoemd [Grzimek 1973] en in het zuid N Steltzwaan [Kist 1954]; bij Houttuyn 1763 was het: Roode Flamingo. Flamingo is ook de officiële friese naam [Boersma 1972]. Vroeger was de wetenschappelijke naam anders: Phoenicopterus ruber roseus, namelijk toen de Flamingo nog...

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Flamingo

steltpotige waadvogel

2024-04-27
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

FLAMINGO

(Phoenicópterus rüber). Uiterst slanke, wit en roze waadvogel, levend in Zuid Frankrijk (Camargue) en Zuid Spanje. De hals is zeer lang en de snavel geknikt. Komt als dwaalgast of door ontsnapping uit vogelparken soms in Zeeland voor. (Veerse Meer; Dijkwater).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

flamingo

(de, -’s), rode ibis (Eudocimus ruber). De flamingo’s daarginds hadden de vis blijkbaar maar voor het oppikken en een eind verder zag hij ook nog een blauwe reiger een glinsterend visje opslokken (Butner 1960: 43). -Etym.: Oudste vindpl. Pistorius 1763: 71. AN flamingo = SN zeegans. Elders is de naam vroeger wellicht nog anders toegepas...