Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Euboea

betekenis & definitie

Euboea - (of Negroponte), eiland gelegen ten N.O. van Midden-Griekenland, door den Euripus daarvan gescheiden en in het N. door de kanalen van Trikeri en Oreos begrensd. Het 3775 K.M.2 groote, langgestrekte eiland vormt de voortzetting van het gebergte van N.-Griekenland en bestaat in hoofdzaak uit mezozoïsche kalksteenen, terwijl de hoogste toppen, als de 1745 M. hooge Delphi (in de oudheid Dirphys) en de zich in het Z.O. verheffende Elias of Ocha (1475 M.) uit leisteen bestaan. De kusten zijn doorgaans steil en rijk aan bochten, de dalen vruchtbaar en goed bebouwd, de hellingen, vooral in het midden met kastanjebosschen bedekt, terwijl op het Noordelijk gedeelte veel dennenwouden voorkomen.

In 1907 had de Nomos (provincie) E. 117.000 inw., die hoofdzakelijk van landbouw (producten: tarwe, ooft, wijn. katoen, olijven, zuidvruchten), bijen- en zijdeteelt bestaan. Marmer en bruinkolen worden gewonnen, de laatste bij Kyme aan de Oostkust. Voornaamste plaats is Chalkis, 11.000 inw., gelegen aan de smalste plaats van den Euripus.

In de oudheid waren de bewoners de Abanten, de Dryopiërs in ’t Z. en de Joniërs in ’t midden, die de steden Chalcis en Eretria hebben gesticht. Na de Perzische oorlogen kwam het eiland onder Athene. Het behoorde onder de Rom. heerschappij tot de provincie Achaia. Later maakte liet deel uit van het Byzantijnsche rijk. In 1204 werd E. door de Venetianen bezet en later door eigen, Frankische, hertogen geregeerd, totdat het in 1470 door de Turken werd veroverd, tot wier rijk het tot aan den Griekschen onafhankelijkheidsoorlog behoorde.