Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Delphi

betekenis & definitie

Delphi, nu Kastri, de kleine door het orakel van Apollo beroemde hoofdstad van Phocis in N.-Griekenland, langs den Z. bergrand van den Parnassus amphitheater- en terrasgewijze opgebouwd, ten N. door een muur van rotsen, waaruit de Castalische bron opwelt, omkranst en als middelpunt of navel der aarde bestempeld. Delphi, bij Homerus nog Pytho geheeten, was een Dorische kolonie met aristocratisch bestuur, de bondstad der Amphictyonen. De orakels, die de door Apollo bezielde priesteres Pythia, op een drievoet boven den dampenden afgrond gezeten, verkondigde, werden door de priesters in poëzie, later ook in proza, aan de belanghebbenden meegedeeld en groot is de invloed van die uitspraken geweest op de wetten en zeden, de staats- en volksbelangen van geheel Griekenland tot den ondergang der vrijheid, toen het orakel verviel en ontaardde. Bij den tempel werden de Pythische spelen gevierd.

In den 3den heiligen oorlog had D., vooral uit hoofde harer rijke tempelschatten, veel te verduren en werd meermalen uitgeplunderd, zoo destijds door Philomëlus, 278 v. C., door de Galliërs, en later door Sulla, terwijl Constantijn d. Gr. het laatste overschot der tempelschatten naar Constantinopel overbracht. Het heiligdom, in een overweldigend landschap gelegen, aan den voet der witstralende Parnassusrotsen, werd reeds in overoude tijden vereerd en dus met geschenken begiftigd. Uit neolithischen Mykeenschen en archaïsch-Griekschen tijd vindt men er kleine kunstvoorwerpen, vazen en graven. — De oude Apollo-tempel verbrandde in de 6e eeuw vóór Chr.; in 548 werd een nieuwe door de Alkmaioniden aan het orakel cadeau gedaan, maar ook deze raakte in 373 bij gelegenheid van een aardbeving in brand. Den herbouw betaalde toen de tempel zelf en gebruikte daarbij vele stukken van het oude gebouw. — Naast deze zijnde merkwaardigste overblijfselen der skulptuur te Delphi de fragmenten der schatkamers, die verschillende Grieksche en Italiaansche steden langs den „heiligen weg” bouwden om de wijgeschenken van haar bewoners veilig te bewaren. — De afzonderlijk in de buitenlucht opgestelde kunstwerken zijn waarschijnlijk al in het laatst van de Oudheid (ter wille van hun kunstwaarde of alleen om hun materiaal) weggesleept; weinige zijn ter plaatse gevonden bij de opgravingen, die Fransche archaelogen er tusschen 1892 en 1901 bewerkstelligden. — Deze onderzoekingen, waarvan de resultaten nog niet geheel wetenschappelijk bewerkt zijn, lichtten ons volkomen in over de versiering van het heilig terrein, waar vele Grieksche volken en steden (meest van Ionischen stam) uiting gaven aan hun nationalen trots, ’t Tempelgebied bleek 130 M. breed en 180 M. lang met een stijging van 50 M. Van den ingang in het Z.O. voerde de „heilige weg” in twee zigzags naar den tempel. Overal was het zoo vol met wijgeschenken, dat Nero 500 standbeelden weg nemen kon en men de overblijvende toch nog op 3000 schatte! Vlak achter den ingang stonden standbeeldengroepen door de Atheners ter eere van de overwinning bij Marathon, door de Spartanen van die bij Aigospotamoi (405), door de Arkadiërs van hun verlossing van het Spartaansche juk (370), door de Argivers ter eere van hun overwinning op Sparta in 456 en van de tweede verdeemoediging van die trotsche stad (370) gesticht. Zoo vereeuwigden op dit onzijdig gebied de Grieken hun eindelooze burgertwisten! — Langs den heiligen weg stonden verder ongeveer twaalf „schatkamers”, meest tusschen 600 en 400 v. Chr. gebouwd. Voortreffelijk bewaard zijn die van de Siphniërs — Siphnos was een van de Cycladen en beleefde zijn bloeitijd vóór 600 v. Chr. — met oud-Ionische beeldhouwwerken en zuilenvervangende Karyatiden en van de Atheners (504) met metopen, die de geschiedenis van Theseus verhalen.

In de wanden van laatstgenoemd gebouw werden in de 2e eeuw twee hymnen voor Apollo met bovengeschreven noten gebeiteld, waarop grootendeels onze kennis der oud-Grieksche muziek berust. Hoogerop bevinden zich een steenblok, waarin Leto afgebeeld was, een rots, waar de Sibylle Herophyle orakelspreuken gezongen heet te hebben en een rond plein, de dorschvloer („halos”) geheeten, waarop alle acht jaar het dooden van den draak Python door Apollo gevierd werd. De steunmuur van den tempel (waarvan men alleen de fundamenten vond) is bedekt met wel 6000 inscripties, die ons veel belangrijks leerden over de geschiedenis van het heiligdom. Ook om den tempel heen verheerlijkte Hellas haar roem, voornamelijk de overwinning op de Perzen: daar stond de Nike van Paionios ter eere van Salamis, de gouden drievoet voor Plataeae. Verder stond er een kolos van Apollo, door de Amphiktyonen opgericht ter herinnering aan hun overwinning op de Phocaeërs (346). — In den tempel zelf vond men geen spoor van de rotsspleet, waaruit dampen heetten op te stijgen, die de Pythia in extaze brachten. — Noordelijk van den tempel stond met andere wijgeschenken ook de bronzen wagenmenner (nu in het museum te Delphi), die een van de mooiste Grieksche beelden is — streng voorname figuur, waarvan ook het gelaat bij alle archaïsme adeldom uitstraalt. — Nog hooger op dan de tempel stonden het langwerpig gebouw, waarin Krateros de leeuwenjacht, waarbij hij Alexander den Groote het leven redde, door Leochares en Lysippus vereeuwigen liet en de „Lesche” (conversatiezaal) der Knidiërs, waaraan zich een zuilengang aansloot, die door den beroemden schilder Polygnotos versierd was met een Verwoesting van Troje en een Tocht van Odysseus naar de onderwereld. — Litteratuur: De groote platenpublicatie der Franschen „Fouilles de Delphes” heeft nog geen volledigen tekst; tallooze tijdschriftartikelen; beste beschrijving der overblijfselen in de Guide Joanne voor Griekenland (1909). Vgl. ook E. Bourguet, Les ruines de Delphes, Paris 1914.