Deventer (charles marius van) - Nederlandsch chemicus en letterkundige, geb. 1860 te Dordrecht, studeerde chemie te Amsterdam en promoveerde aldaar in 1884. Na eerst leeraar in de chemie aan de H.B. S. te Goes te zijn geweest, werd hij asistent van van ’t Hoff, later leeraar in de chemie aan het gymnasium Willem III te Batavia. In het jaar 1912 keerde hij naar Nederland terug, vestigde zich te Utrecht en daarna te Amsterdam. Eene benoeming tot hoogleeraar a/d.
Techn. Hoogeschool te Delft werd door hem van de hand gewezen. Wie zoowel van zijnen chemischen als van zijn letterkundigen arbeid kennis heeft genomen, zal met Willem Kloos moeten getuigen, dat van Deventer met meer recht misschien dan eenig ander zijner tijdgenooten een universeele geest kan worden genoemd. Op chemisch gebied publiceerde hij behalve een aantal onderzoekingen op physisch-chemisch gebied een Leerboek voor Beginners over algemeene chemie, waarvan ook eene Duitsche, een Engelsche en een Amerikaansche uitgave is verschenen. Van zijn letterkundigen arbeid worde hier genoemd: Platonische Studiën (1896), Helleensche Studiën (1897), Hollandsche Letterkunde, Hollandsche Belletrie (2 bundels kritisch werk, 1901 en 1904), bovendien vertalingen van Herodotus’ Muzen; Xenophon, Herinneringen aan Socrates en Plato, Verdediging van Socrates en Crito. Verder opstellen van allerlei aard in Wetenschappelijke Bladen, Nieuwe Gids, Gids, Amsterdammer, enz. Zijn proza is een voorbeeld van keurigen stijl. (Zie uitvoerige litteratuuropgaaf tot 1909 in Chemisch Weekblad, 6e Jaargang, 1909, blz. 1010 vv.).