Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Batavia

betekenis & definitie

Batavia, 1)res. van Java, aan de N.-kust van het Westel. deel, oppervl. 211.7 □ geogr. mijl, 31 Dec. 1905 2.109.352 inw., waaronder 13.805 Europeanen, 92.520 Chineezen, 2772 Arabieren, 277 andere Vreemde Oosterlingen, en 1.999.978 Inlanders. De res. B. telt 5 afd. (waarvan 1 n.l. Krawang tevens regentsch.), 8 contrôle-afd. (samenvallend met de afd. behalve Buitenzorg, dat de contrôle-afd. Buitenzorg en Leuwiliang-Tjiteureup, en Krawang, dat de contrôle-afd. Poerwakarta, Krawang en Soebang omvat) en 24 distr. met 3385 dèsa’s en kampongs. De afd. zijn: Stad en Voorsteden van B., Meester Comelis, Tangerang, Buitenzorg, Krawang. De Agnieteneil., de Hoorneil., de Duizend-eil. en de overige, daaromheen benoorden B. liggende eil. vormen een afzonderlijk onderdistr. van het distr. B., beheerd door een Inl. posthouder te Poeloe Panggang, welke rechtstreeks ondergeschikt is aan den Patih van B.

De afd. Buitenzorg is zeer heuvelig en bevat de uitloopers der Zuidel. grensgebergten (Goenoeng Halimoen, de ruggen tusschen dezen berg en den Salak en het Gede-gebergte, de centraalketen van het Kendanggebergte en de hellingen van den berg Dendeng). Het overig deel dezer res. bestaat uit alluv. vlakten, gevormd door het door de rivieren uit genoemde bergen aangevoerde slib. De grensscheiding met Bantam wordt gevormd door de Tjidoerian, van haar oorsprong tot aan haar monding in de Javazee; B. wordt voorts in zijn geheele lengte van Z. naar N. doorsneden, door de Tjidani, die langs Buitenzorg en Tangerang (waarom ze haar benedenloop ook Tangerangrivier wordt geheeten) loopt, door de Angké, door de Tjiliwong, welke door de stad B. loopt, nadat een deel van haar watervoorraad in de afd. Buitenzorg door een kanaal, de Kali Baroe, beoosten de stad, zeewaarts wordt gevoerd en door de Tjilingsi. De inlandsche bevolking van deze res. is in het Zuidelijk deel van Soendan. oorspr. De inl. bevolking der afd. B. bestaat uit afstammelingen van volksstammen uit allerlei streken van den Archipel, tijdens de O. I. Compagnie daarheen overgebracht; haar taal is het z.g. Bataviaasch Maleisch; zij vindt haar bestaan in landbouw: ooft, gras, padi, vooral in de omstr. van de stad B., voorts koffie, thee, specerijen in de hoogere streken. De res. B., met uitzondering van een deel der afd. Krawang en het land Bloeboer, bestaat geheel uit particuliere landerijen; overigens vindt men er (in 1914) 36 erfpachtsperceelen (oprvl. ruim 7000 bouw) meest voor kina en thee; er staan 30 rubberondememingen, waarvan 9 op erfpachtsperceelen en 2 Gouvemementsondememingen; voorts 2 suikerondernemingen. — 2) Hoofdplaats van Ned. Indië en van de residentie B., gelegen op 6° 7' 36½" Z.B. en 106° 48' 7½" O.L. v. Gr., aan de Noordkust van het eiland Java, aan de tegen het Noorden geopende, goedbeschutte baai van B. in een lage, grootendeels kunstmatig bewaterde en met rijstvelden bedekte, hier en daar ook moerassige omgeving. Het klimaat is hier warm en gelijkmatig; de warmste maanden (Mei en October) hebben 2672°. de koudste (Januari en Februari) 25½° C. gemiddelde temperatuur. Met de voorsteden had B. einde 1905 een bevolking van 838.551 zielen, waaronder 8777 Europeanen, 99.320 Inlanders, 28.150 Chineezen, 2058 Arabieren en 246 andere Vreemde Oosterl. B. wordt in zijn geheele lengte doorloopen door de Tjiliwong, die hier slechts voor prauwen en dergel. vaartuigen bevaarbaar is en door een viertal kanalen naar zee wordt geleid; aan de reede van B. ligt het ongezonde eil. Onrust, met ruime dokken en werven, thans echter niet meer in gebruik; Onrust wordt alleen als quarantaine-station gebruikt. Met zijn nieuwe haven, Tandjong Priok, aangevangen 12 Mei 1877, voltooid 1886, staat B. in verbinding door een spoorweg van 7 K.M. De stad bestaat uit een in Oud-Holl. stijl gebouwde oude stad en een modern aangelegde nieuwe stad. De oude stad, in het laagste en ongezondste gedeelte dezer streek gelegen, wordt slechts door mindergegoede Europeanen, doch ook door veel rijke Chineezen bewoond, en bevat tevens de handelskantoren en pakhuizen; vooral aan de Kali Besar vindt men de kantoren der groote handelsfirma’s; het merkwaardigste gebouw hier is het stadhuis (1707-1710 gebouwd), door de Inlanders roemah bitjara geheeten, gelegen op een plein, aan welks Oostz. het ruime gebouw voor den Raad van Justitie staat. Met den aanleg der iets hooger gelegen nieuwe stad werd een aanvang gemaakt door Daendels, die hier een voor den Gouverneur-Generaal bestemd paleis (dat echter nimmer als zoodanig dienst deed, en waarin thans verschillende Departementen gehuisvest zijn), kazernes, enz., liet bouwen. Genoemd paleis staat aan de Westzijde van het ruime Waterlooplein, op welk plein zich een zuil ter herinnering aan den slag van Waterloo, een gothische pyramide ter eere van den bij de Bali-exped. van 1859 gesneuvelden generaal Middels, en het standbeeld van Jan Pietersz. Coen, onthuld ter gelegenheid van de viering van het 250-jarig bestaan der stad, 29 Mei 1869, en een fraaie R. K. kerk (de Kathedraal) bevinden. Ten Westen van dat plein het Koningsplein, dat een omtrek heeft van een uur gaans, en begrensd wordt door van tuinen omgeven villa’s van gegoede Europeanen en rijke Chineezen; aan de Zuidzijde de woning van den Resident, aan de Westzijde het gebouw van het Batav. Gen. van Kunsten en Wetenschappen, met voor het front een koperen olifant, (vandaar de Mal. naam voor het gebouw: roemah-gadjah = olifantshuis), een geschenk van den eersten koning van Siam, ter herinnering aan zijn bezoek aan Java, 1871; op het plein de Willemskerk. Overigens verdienen van B. nog vermeld het gymnasium Willem III (opgericht 1860), later veranderd in een Hoogere Burgerschool en thans genaamd Koning Willem III-school; de school tot opleiding van Indische Artsen (S.t.o.v.i.a.), en de Plantenen Dierentuin, aangelegd sinds 1864, maar thans zonder dieren. In deze buurt is een geheel nieuwe villa-wijk ontstaan, „Nieuw-Gondangdia”.

B. is zetel van consulaire ambtenaren van de voornaamste landen van Europa, Azië en Amerika; behalve met Nederland (drie verbindingen), staat B. in geregeld verkeer met Europa door de Peninsular and Oriental Steamship Company en de Compagnie des Messageries maritimes, welke maatschappijen beide zijliniën Singapore-Batavia hebben; met Australië door de Queensland Royal Mail Line (Londen-B.-Australië) en de Deutsch-Australische Dampfschiff-Gesellschaft, en sedert 1911 door de JavaAustralië-lijn v. d. Kon. Paketvaart; met China door de Eastem Steamship Cy. Limited (Australië-B.-China); met China en Japan door de in 1902 opgerichte Java-China-Japan-lijn; met Japan en Formosa door 2 Jap. lijnen; met Amerika door de Java-New-York line. Per kabel is B. verbonden met Europa en O.-Azië, over Singapore, met Port-Darwin, Australië en voorts met andere deelen van Java en met Sumatra. Een spoorlijn van 62 K.M. verbindt de stad met Buitenzorg, (en dus tevens met de Zuiderlijnen op Java), van welke lijn ook veel gebruik wordt gemaakt om van de oude naar de nieuwe stad en omgekeerd te komen, waartoe ook per stoomtram en per electr. tram gelegenheid bestaat; een andere lijn gaat naar Anjèr, met zijtakken van Doeri naar Tangerang en van Tanahabang over Salemba naar de lijn naar Krawang, welke eveneens van Batavia uitgaat; ten slotte heeft men om de stad een ceintuurbaan.
B. beslaat de plaats van Jakatra of Djajakerta, nog in het begin der 17de eeuw de zetel van een van Bantam afhankelijken vorst; hier kregen de Nederlanders, overeenkomstig een in Nov. 1610 door den President der Bantamsche factorij, Jacques l’Hermite, met den vorst van Jakatra gesloten verdrag, het eerst vasten voet. Jan. 1611 bracht de eerste Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, Pieter Both, ingevolge instructies van de O.-Ind. compagnie om uit te zien naar een geschikt punt van vestiging, aan Jakatra een bezoek en slaagde erin een stuk grond te verkrijgen, waar hij dadelijk een huis liet bouwen, dat de zetel werd van een posthouder. Coen, in 1613 door Both tot direct, der posten Bantam en Jakatra benoemd, legde in 1618 eene bezetting van 22 man in Jakatra, en geraakte door stoken der Engelschen weldra op minder goeden voet met de Jakatranen, waarop hij tot den aanleg van een fort besloot. 2 Jan. 1619 scheepte hij zich in naar de Molukken, teneinde versterking te halen, en droeg de verdediging van het fort op aan Pieter van den Broeck; deze werd door een list door de Jakatranen gevangen genomen, en de vestiging werd door Bantammers, Jakatranen en Engelschen zeer in het nauw gebracht; om den gezonken moed der bezetting te doen herleven, organiseerde van den Broeck’s opvolger, kapitein van Raay, een feest, waarop hij met allerlei plechtigheden de vier bastions van het fort de namen Holland, West-Friesland, Zeeland en Gelderland gaf en het geheele fort B. doopte (12 Maart 1619). Intusschen werd de toestand der belegerden steeds moeilijker, totdat ten slotte (16 Mei) Coen kwam opdagen, met 16 schepen en een vrij sterke troepenmacht, waarmee hij 30 Mei Jakatra aangreep, innam en geheel verwoestte. De naam B. bleef sinds behouden. In Aug. 1628 werd de zich snel uitbreidende vestiging door een leger Javanen aangevallen, dat echter terug werd geslagen; kort daarop werd B. vruchteloos belegerd. B. ontwikkelde zich snel tot een belangrijke handelspl. met een zeer saamgestelde bevolking, waaronder veel Chineezen, die ten slotte zelfs de overhand op alle andere elementen schenen te zullen verkrijgen, waarop allerlei harde en onverstandige maatregelen tegen hen genomen werden, hetgeen ten slotte het omgekeerde van het beoogde doel ten gevolge had, daar vele Chineezen uitweken, naar de wapenen grepen en een dreigende houding aannamen; nog steeds echter waren duizenden Chineezen binnen B.; de burgerij vreesde, dat dezen met hunne landgenooten daarbuiten gemeene zaak zouden maken en op 11 Oct. 1740 werd een vreeselijk bloedbad onder hen aangericht, waarbij omstreeks 10.000 meest weerlooze Chineezen omkwamen. In 1811 was B. het eerste belangrijke punt wat den Engelschen, onder lord Minto, in handen viel, hetgeen tot de kapitulatie leidde, waarbij de Ned. kol. aan Engeland werden afgestaan. Zie NEDERL.-INDIE, Geschiedenis.

< >