Cork, 1)graafschap in de Iersche prov. Munster; 7500 K.M2. groot; 382.000 inw. De kust is sterk geleed en rijk aan goede havens. Het gebergte: de hoogste verheffingen vindt men in het N. en W. (b.v. de Pinkeen, 707 M.) Verbouwd worden haver, gerst, aardappelen en vlas; de veestapel is belangrijk, vooral rundvee en varkens; boter en spek worden veel naar Engeland uitgevoerd. Ook de visscherij langs de kust is een belangrijk bestaansmiddel. — 2) hoofdst. van het graafschap C.; 76.600 inw.; derde stad van Ierland; prachtige natuurlijke haven (Cork Harbour) en aan een gemakkelijken pasovergang naar het binnenland, waardoor de spoorweg C.-Dublin, resp.
Limerick, gaat. De voorhaven is Queenstown. C. is een der voorn. invoerhavens van Ierland en voert vooral veeteeltproducten uit (rundvee, boter, varkens en vleeschwaren, vooral spek). Zoowel een Katholieke als een Anglikaansche bisschop zijn hier gevestigd. De stad zou in de 6e eeuw gesticht zijn; van de 9e tot de 11e eeuw was zij in handen van de Denen; reeds in 1170 landden hier de Engelschen. Zij heeft zich dikwijls tegen het Engelsche gezag verzet. Zoo ondersteunde zij in 1689 en ’90 Jacobus II tegen Willem III en werd toen door Marlborough ingenomen.