Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Chios

betekenis & definitie

Chios - Chio of Skio (Turksch: Sakiz-adasi), eiland aan de W.-kust van Klein-Azië, tegenover het schiereil. Klazomenae, waarvan het de voortzetting vormt; 826 K.M.2 groot. Het bestaat uit een basis van oude gesteenten, grootendeels bedekt door secundaire kalk (triat en krijt).

Bijna het geheele eiland bestaat uit berg- en heuvelland, dat in het Noordelijk gedeelte het hoogst is (H. Ilias, 1264 M.). De eenige vlakte van beteekenis ligt om de stad bij de O.-kust; zij is overal omgeven door de steile rotswanden van een kalkplateau en bevat talrijke, met vruchtboomen omgeven, boerderijen.

De kusten zijn overal steil en sterk ingesneden.

Plantengroei en klimaat zijn subtropisch, vooral het Zuidelijk gedeelte van het eiland is met altijdgroene struik- en kreupelhoutvegetatie bedekt.

Hoofdplaats is Kastron of Chios (± 14.000 inw.).

Het heeft een goede haven. Het eiland heeft ± 72.000 inw., dus 77 per K.M.2; het dichtst bevolkt is b.g. vlakte. De bevolking is bijna uitsluitend Grieksch en Christelijk;

er wonen slechts 2000 Mohammedanen.

Zij leeft hoofdzakelijk van landbouw en veeteelt; verbouwd worden, behalve koren, olijven, vijgen, wijn, katoen en, vooral in het Z., mastix. Het vee bestaat hoofdzakelijk uit schapen en geiten; ook aan zijdeteelt wordt gedaan. Kaas, wol, zijde worden uitgevoerd. C. was tot kort geleden Turksch gebied; sedert den eersten Balkanoorlog (1912) is het door Griekenland bezet; de definitieve politieke toestand is nog niet geregeld. In de oudheid werd Ch. eerst door Leleges en Pelasgen, dan door Cariërs en Abanten bevolkt. Eerst schatplichtig aan de Perzen, vervolgens aan Athene had het later achtereenvolgens vreemde bezettingen en werd na den Mithradatischen oorlog door Sulla tot een vrijen staat verklaard.

Het is lang een der voornaamste Attische bondsstaten geweest met een sterke zeemacht, uitgebreiden handel en rijke opbrengst van wijn, marmer, mastix, vijgen, enz. De hoofdstad Chios (Khio) aan de O.kust beroemde zich op de geboorte van Homērus en was de geboorteplaats van den geschiedschrijver Theopompus en der dichters Ion en Theocritus. Later kwam het aan het Oost-Romeinsche rijk. In 1346 werd het door de Genueezen bezet en in 1566 door de Turken veroverd. Ofschoon de bewoners veel voorrechten genoten onder de Turksche heerschappij, sloot Ch. zich toch bij den Griekschen opstand aan;

het werd toen in 1822 door de Turken bijna geheel uitgemoord. Veel heeft het eiland ook van aardbevingen te lijden gehad, o.a. van die v an April 1881.

< >