Aylva

betekenis & definitie

Aylva - Friesch oud-adellijk geslacht, waarvan vele leden in de geschiedenis der Nederlanden worden genoemd. Sjoerd van A., een der aanvoerders van de partij der Vetkoopers, bekleedde een hoogen rang in het leger, dat hertog Hendrik van Saksen in 1500 in Franeker opgesloten hield, hij kwam om het leven bij een overstrooming te Schraard, waar hij zijn stins of state had, in 1509. — Wijbrand van A. nam deel aan het verbond der edelen; toen Sneek naar de zijde van Oranje overging, werd hij aldaar olderman; in 1587 werd hij met anderen naar Engeland gezonden om de heerschappij over Friesland aan koningin Elizabeth op te dragen. — Douwe van A., geb. 1579, overl. 1638, grietman van Westdongeradeel; bij de onlusten van 1625 in Friesland moest hij de vlucht nemen. Epo van A., geb. 1612, overl. 1645, grietman van ’t Bildt en van Baarderadeel, later afgevaardigde van Friesland in de Staten-Generaal; met Boreel en Sonck als ambassadeur naar Zweden gezonden, sloot hij met den rijkskanselier Oxenstierna een traktaat; bij zijn terugkomst werd hij raad bij het hof van Friesland. — Hans Willem van A., luitenant-generaal in dienst der Staten, luit.-admiraal van Friesland, in welke hoedanigheid hij den tocht naar Chatham meemaakte; hij onderscheidde zich in den slag bij Fleurus en overleed in 1691 bij Leuven, tengevolge van een val van het paard. — Hobbe van A. geb. 1696, overl. 1772, opperstalmeester van Willem Karel Hendrik Friso, stadhouder van Friesland, later generaal der infanterie en gouverneur van Maastricht, welke stad hij in 1748 tegen de Franschen verdedigde.