Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aeschines

betekenis & definitie

Aeschines - 1) leerling van Socrates, na wiens dood hij eenigen tijd aan het hof van Dionysius van Syracuse leefde; na diens val te Athene teruggekeerd, gaf hij aldaar onderwijs en schreef pleitredenen. Van zijne gesprekken van zedekundigen aard zijn slechts fragmenten over. Drie op zijn naam staande dialogen, zijn, evenmin als de brieven, van hem afkomstig.

2) Grieksch staatsman en redenaar, geb. te Athene 389 v. C. uit geringe ouders; hij trad als schrijver in dienst van den aanzienlijken redenaar en staatsman Aristophon en daarna van den volksmenner Eubulus; aldus leerde hij de wetgeving en de staatsregeling kennen; als tooneelspeler geen opgang makende, trad hij in krijgsdienst, onderscheidde zich in den slag bij Mantinea (363 v. C.) en bij Tamynae (348 v. C.) tegen de Macedoniërs en trad daarna als redenaar op; hij werd de tegenstander van Demosthenes, toen hij op een aanklacht van hoogverraad, door dezen in vereeniging met Timarchus tegen hem ingediend, antwoordde met een redevoering, waarin hij het onzedelijk leven van Timarchus openbaar maakte; hij begunstigde de Macedonische politiek en bewerkte den tweeden heiligen oorlog tegen Locris (340 v. C.). In 330 v. C. kwam zijn aanklacht tegen Demosthenes in behandeling — in naam tegen Ktesiphon, die het voorstel had gedaan om Demosthenes voor zijne diensten jegens het vaderland een gouden krans toe te kennen —, bij welke gelegenheid hij door D. met zijne beroemde rede Over den krans werd verslagen, waarop hij naar Klein-Azië de wijk nam; na den dood van Alexander den Groote ging hij naar Rhodus en stichtte aldaar een redenaarsschool; overl. op Samos 314 v. C.

< >