Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kasteel

betekenis & definitie

[→Lat. castellum], o. (-telen),

1. versterkte legerplaats, kleine vesting (m.n. in of bij een stad, om de burgerij in toom te houden), citadel: de verdedigers hadden zich op het teruggetrokken;
2. versterkt huis van een adellijk heer zoals dat in de middeleeuwen gebouwd werd, burcht (e): feodale kastelen; een middeleeuws —; (zegsw.) een — van een huis, een groot, aanzienlijk huis; (spr.) zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen;
3. heerlijk huis, al of niet in de trant van een burcht gebouwd; m. n. in Zuid-Nederland, het huis waar de heer van het dorp woont; aldaar ook voor buitenplaats, landhuis (e);
4. stuk uit het schaakspel in de vorm van een ronde vestingtoren, daarom ook toren genoemd; (heraldiek) →bemmel;
5. (vroeger) versterkt bouwsel aan vooren achtersteven van een schip, later term gebruikt voor bak: halfdek, schans.

(e) BOUWKUNST. In de middeleeuwen was een kasteel een vesting, ook wel-→burcht genoemd, waar een meestal adellijke familie woonde. Aan het eind van de 15e eeuw werd het kasteel of in hoofdzaak een plaats om te wonen òf het kreeg een specifiek militair karakter. Deze ontwikkeling leidde enerzijds tot het ontstaan van het landhuis of de buitenplaats, anderzijds tot de bouw van het fort. De meeste kastelen uit de 16e eeuw en later zijn vooral representatieve woongebouwen, vaak omgeven door fraai aangelegde tuinen, voor de vorst of de adel. Voorbeelden hiervan zijn Chambord aan de Loire en Castle Howard in Yorkshire. In Nederland werden dergelijke behuizingen o.a. in de Vechtstreek gebouwd, in België o.a. in Rixensart (17e eeuw) en Heks (18e eeuw).

LITT: F.H.ter Kuile, Kastelen en adellijke huizen (1954); S.Toy, A history of fortification (1955); A. Tuulse, Burgen des Abendlandes (1958); H.SouIanger-Bodin, Châteaux anciens de France connus et inconnus (1962); P.E.van Reyen, Middeleeuwse kastelen in Nederland (1965); H.Kreisel, Burgen und Schlösser (1965); A.Verhuist, De grafelijke burchten in Vlaanderen (in: Spiegel Historiael in, 1968); W.Meyer, Deutsche Schlösser und Festungen (1970).

HERALDIEK. Als wapenembleem is het niet altijd duidelijk of men te doen heeft met een kasteel, een →burcht of een →poort. Strikt genomen moet onder een kasteel heraldisch alleen begrepen worden een gebouw bestaande uit een hoofdgebouw (poort geopend of gesloten), bekroond door een toren en links en rechts vergezeld van een afzonderlijke toren; de torens zijn voorzien van daken waarop windvanen prijken.