Wat is de betekenis van kasteel?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kasteel

Het begrip kasteel heeft 3 verschillende betekenissen: 1) woning voor de adel. groot, vrijstaand, meestal historisch gebouw dat zeer vaak omgeven is door een park of een grote siertuin, en dat oorspronkelijk diende, en vaak ook nu nog dient, voor bewoning door de adel of andere rijken, maar dat thans ook niet zelden wordt gebruikt voor aller...

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kasteel

1) (19e eeuw) (sch.) verkorting van achterkasteel*; gat, achterste. 'Hij viel op zijn kasteel.' • (P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet: Idioticon Van Het Antwerpsch Dialect. 1899) • (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974) 2) (begin 20e eeuw) vrouwelijk geslachtsdeel. Aantekening van Guido Gezelle. • De vrou...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kasteel

kasteel - Zelfstandignaamwoord 1. (bouwkunde) een middeleeuwse versterkte woning, ook wel burcht of slot genoemd Kasteel Hoensbroek is een van de mooiste en grootste kastelen van Nederland. Het oudste deel van het kasteel stamt uit 1250. Synoniemen slot

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Kasteel

Kasteel - het Spartastadion te Rotterdam. Keeper (Eng.) doelverdediger. Syn.: goalie. Kegel een harde, verre trap.