Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zich

betekenis & definitie

wederk. vn. van de derde persoon van alle geslachten en getallen: het gezicht wassen; geld bij — hebben, op zak hebben; iemand bij hebben, in diens gezelschap zijn; (met: zelf) hij leeft voor — zelf, hij verkeert niet in gezelschappen, (ook) hij is zeer zelfzuchtig; op zelf wonen, zelfstandig; — zelf blijven, zich niet door emotie laten meeslepen; buiten — zelf, niet meer meester over zijn persoon; zij heet van — zelf De Haas, haar meisjesnaam; op — zelf, alleen.