Definities van Oosthoek Encyclopedie in de Ensie M
- meebrengen (medebrengen)
- Meeden
- Meedhuizen
- meedoen
- meedogend
- meedogenloos
- meedraaien
- Meeëffect
- meeëten
- Meeëter
- Meeffe
- meegaan
- meegaand
- Meegeren, Henricus Antonius (Han) van
- meegeven
- meehelpen
- meeklinken
- meekomen
- meekrap
- meekrapvlinder
- meekrijgen
- meel
- meelachtig
- meelbes
- meeldauw
- meeldraad
- meeleven
- meelezen
- meelfabriek
- Meelfabrieken der Nederlandse Bakkerij NV (MENEBA)
- meeligger
- meelij
- meelkalk
- meelkever
- meelkost
- meelmijt
- meelmolen
- meelmot
- meelokken (medelokken)
- meelopen
- meeloper
- meelspijs
- meelsuiker
- meeltor
- meeltrog
- meelvruchten
- meelworm
- meelzak
- meemaken
- meeneemplaat
- meeneemstang
- meenemen
- meenemer
- meenscharen
- Meensel-Kiezegem
- meent (meente)
- meepraten
- meeprater
- meer
- Meer (deelgemeente)
- meer (polder)
- meer (waterbekken)
- Meer de Walcheren
- Meer, Frederik Gerben Louis (Frits) van der
- meeraderig
- meerarbeid
- meerbasisch
- Meerbeek
- Meerbeke
- meerblad
- meerboei
- meerboezem
- meerdaads
- meerdaags
- meerder
- meerdere
- meerdere vergadering
- meerderen
- meerderheid
- meerderheidsbeginsel
- meerderheidspakket
- meerderheidsstelsel
- meerderjarig
- meerderjarige
- meerderjarigheid
- meerdimensionale meetkunde
- Meerdonk
- meergeld
- meergevorderd
- Meerhout
- meerjarenplan
- meerjarenraming
- meerjarig
- meerkabel
- meerkatten
- Meerkerk
- meerkleurendruk
- meerkoet
- meerkol
- meerl