(gaf mee, heeft meegegeven),
1. (overg.) iets geven aan iemand die vertrekt: ik had hem voor die reis heel wat geld meegegeven; (oneig.) bij het huwelijk schenken: men zegt dat haar vader haar tienduizend gulden meegeeft; van onstoff. zaken: iemand een boodschap meegeven; ik zal u iemand meegeven om u de weg te wijzen, met u laten meegaan;
2. (onoverg.) zich voegen naar steun in een bepaalde richting: geef wat mee, anders kan ik je de trap niet opdragen; veerkrachtig of soepel zijn: deze stof geeft ook niets mee.