(deed mee, heeft meegedaan),
I. (onoverg.)
1. aan iets deelnemen, van de partij zijn, zich bij anderen aansluiten: wij gaan spelen, doe je mee?;
2. in toepassing op de manier van leven, van zich te vermaken, uit te gaan enz.: zij kunnen niet meedoen, zij kunnen niet feesten;
II. (overg.) (gew.) meenemen.