aan'gezicht, o. (-en), voorste gedeelte van het hoofd beneden de grens der haarinplanting, gezicht; in de spreekt, niet in gebruik, behalve in het spr. wie zijn neus schendt, schendt zijn —, wie zijn familie door de modder haalt, deelt zelf in de schande: oneig.: wie zich in een belangrijk opzicht blootstelt, raakt daardoor geheel in diskrediet; een man met twee aangezichten, een dubbelhartig mens; van — tot — met, in persoonlijke (onontkoombare) ontmoeting met.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk