Wat is de betekenis van Aangezicht?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

aangezicht

Het begrip aangezicht heeft 4 verschillende betekenissen: 1) gezicht. samenhangend geheel van kin, mond, wangen, neus, ogen, slapen en voorhoofd; voorkant van het hoofd van een mens vanaf de haargrens; gezicht. 2) aanzicht. wijze waarop iets eruitziet; aanzicht; aanblik. 3) algehele plaatje. algehele plaatje; landschap, tonee...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aangezicht

aangezicht - Zelfstandignaamwoord 1. het gezicht, het gelaat Woordherkomst samenstelling van aan en gezicht Spreekwoorden ♦ Uit iemands aangezicht gesneden zijn. Sterk lijken op iemand. ♦ Wie zijn neus schendt, schendt zijn a...

2024-04-25
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Aangezicht

In, voor het aangezicht van, in rechtstreekse confrontatie met. Van aangezicht tot aangezicht, in rechtstreeks, persoonlijk contact, vaak met de bijgedachte dat de ontmoeting een bijzonder of plechtig karakter heeft. Aangezicht heeft in oudere teksten de abstracte betekenis ‘het zien, aanzien’, en vandaar ook ‘tegenwoordigheid’, maar ook de concre...

2024-04-25
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Aangezicht

facies, gelaat.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aangezicht

s.n., antlit (it), wêzen (it) gesicht (it), troanje.

2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Aangezicht

Het onbehaarde deel van het hoofd, waarin de voornaamste zintuigen zijn gelegen: oog, oor, smaak, reuk enz.; Aangezichtsverlamming, Verlamming van de gelaatsspieren.

2024-04-25
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Aangezicht

is het onbehaarde deel van het hoofd, waarin de voornaamste zintuigen zijn gelegen: oor, oog, smaak en reuk en de toegangswegen tot het ademhalingsorgaan (neus) en het spijsverteringsstelsel (mond) beginnen. De huid van het aangezicht is dun, soepel en gemakkelijk verschuifbaar en kan bewogen worden door spieren, die enerzijds aan het skelet, ander...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aangezicht

o. -en (gezicht, maar deftiger, inz. in vaste verbindingen; soms ook: aanzicht): iem. in zijn - prijzen, tegenwoordigheid; iem. een klap in hei — geven, grof beledigen; iem. van - kennen, hem van aanzien kennen; de waarheid in het - slaan, brutaal liegen; uit moeders - gesneden zijn, sprekend op moeder gelijken; God zien van - tot -, van oog...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Aangezicht

voorzijde v/h hoofd; a.kramp, onwillekeurige spiertrekking (tic convulsif of douloureux); a.-verlamming, verl. v/d 7e hersenzenuw die gewoonlijk slechts een helft v/h aangezicht aantast.