Wat is de betekenis van Aangezicht?

2023-10-03
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

aangezicht

Het begrip aangezicht heeft 4 verschillende betekenissen: 1) gezicht. samenhangend geheel van kin, mond, wangen, neus, ogen, slapen en voorhoofd; voorkant van het hoofd van een mens vanaf de haargrens; gezicht. 2) aanzicht. wijze waarop iets eruitziet; aanzicht; aanblik. 3) algehele plaatje. algehele plaatje; landschap, tonee...

2023-10-03
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aangezicht

aangezicht - Zelfstandignaamwoord 1. het gezicht, het gelaat Woordherkomst samenstelling van aan en gezicht Spreekwoorden ♦ Uit iemands aangezicht gesneden zijn. Sterk lijken op iemand. ♦ Wie zijn neus schendt, schendt zijn a...

Direct toegang tot alle 14 resultaten over Aangezicht?

Word nu vriend van Ensie
2023-10-03
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Aangezicht

In, voor het aangezicht van, in rechtstreekse confrontatie met. Van aangezicht tot aangezicht, in rechtstreeks, persoonlijk contact, vaak met de bijgedachte dat de ontmoeting een bijzonder of plechtig karakter heeft. Aangezicht heeft in oudere teksten de abstracte betekenis ‘het zien, aanzien’, en vandaar ook ‘tegenwoordigheid’, maar ook de concre...

2023-10-03
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Aangezicht

facies, gelaat.

2023-10-03
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aangezicht

s.n., antlit (it), wêzen (it) gesicht (it), troanje.

2023-10-03
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Aangezicht

Het onbehaarde deel van het hoofd, waarin de voornaamste zintuigen zijn gelegen: oog, oor, smaak, reuk enz.; Aangezichtsverlamming, Verlamming van de gelaatsspieren.

2023-10-03
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Aangezicht

is het onbehaarde deel van het hoofd, waarin de voornaamste zintuigen zijn gelegen: oor, oog, smaak en reuk en de toegangswegen tot het ademhalingsorgaan (neus) en het spijsverteringsstelsel (mond) beginnen. De huid van het aangezicht is dun, soepel en gemakkelijk verschuifbaar en kan bewogen worden door spieren, die enerzijds aan het skelet, ander...

2023-10-03
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aangezicht

o. -en (gezicht, maar deftiger, inz. in vaste verbindingen; soms ook: aanzicht): iem. in zijn - prijzen, tegenwoordigheid; iem. een klap in hei — geven, grof beledigen; iem. van - kennen, hem van aanzien kennen; de waarheid in het - slaan, brutaal liegen; uit moeders - gesneden zijn, sprekend op moeder gelijken; God zien van - tot -, van oog...

2023-10-03
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Aangezicht

voorzijde v/h hoofd; a.kramp, onwillekeurige spiertrekking (tic convulsif of douloureux); a.-verlamming, verl. v/d 7e hersenzenuw die gewoonlijk slechts een helft v/h aangezicht aantast.

2023-10-03
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aangezicht

('a:n) o (-en;-je) 1. Eig. het aanzien, blik : Adam verborg zich voor het des Heren; iemand in zijn prijzen, belasteren, zodat hij het ziet, in zijn tegenwoordigheid. 2. Metn. voorzijde van het menselijk hoofd dat men aanziet : iemand in of op het- slaan. Gez. iemand met twee -en, een dubbelhartig mens : iemand van- kennen, hem meer dan ee...

2023-10-03
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aangezicht

aan'gezicht, o. (-en), voorste gedeelte van het hoofd beneden de grens der haarinplanting, gezicht; in de spreekt, niet in gebruik, behalve in het spr. wie zijn neus schendt, schendt zijn —, wie zijn familie door de modder haalt, deelt zelf in de schande: oneig.: wie zich in een belangrijk opzicht blootstelt, raakt daardoor geheel in diskrediet; ee...

2023-10-03
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Aangezicht

Aangezicht - de voorzijde van het menschelijk hoofd, zie HOOFD;—bij het paard dat gedeelte van het hoofd, dat tusschen den rug van den neus en de wangen ligt en tot aan de voorlip reikt. Dit gedeelte moet zacht gewelfd, mager en droog zijn. Bij jonge paarden, die nog niet gewisseld hebben, is het aangezicht meer bol. Tot het aangezicht behoort de k...

2023-10-03
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Aangezicht

(Lat. facies) zie bij Hoofd.

2023-10-03
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aangezicht

Aangezicht - o. (-en), de daad van aanzien; de blik, iemand in zijn aangezicht beschimpen, uitlachen, dat hij het ziet; tegenwoordigheid, onmiddellijke nabijheid: iemand iets in het aangezicht zeggen, heeten liegen, vrijmoedig, onbeschaamd zeggen, heeten liegen; uiterlijke vorm van iets, de wijze, waarop iets zich aan on...