Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

grens

betekenis & definitie

v./m. (grenzen),

1. door palen of op andere wijze aangeduide lijn die het ene stuk land van het andere scheidt, akkerscheiding: waar een sloot twee erven scheidt, loopt de — ter halver sloot; m.n. (denkbeeldige) lijn die het gebied van de staten, volken, gemeenten enz. naar een zijde bepaalt (e); (in het mv.) de lijnen die zo’n gebied in zijn omtrek bepalen: de grenzen van Nederland; natuurlijke grens die als het ware door de natuur is aangewezen, b.v. een bergketen, een rivier, een zee; politieke, staatkundige -, die het gevolg is van staatkundige ontwikkelingen, niet van de natuurlijke gesteldheid van de bodem; de grenzen (zonder nadere bep.), de landsof rijksgrenzen: iemand over de brengen, zetten, hem uit het land verwijderen; iemand over de helpen, zijn vlucht bevorderen;
2. uiterste rand of kant: zij kwamen aan de van het woud; scheidingslijn: de van de altijdgroene loofbomen, de denkbeeldige lijn die deze plantengordel bepaalt;
3. (van onstoff. zaken) dat wat bepaalt, of wel het punt waar het ene gebied ophoudt en het andere begint: de grenzen van dit begrip zijn moeilijk te trekken; zijn vrijmoedigheid stond soms op de van brutaliteit, was daaraan bijna gelijk: hij stond op de van dit leven, was zijn einde nabij;
4. afscheiding, scheiding: de grenzen tussen het goede en het kwade;
5. beperking, maat, (in het mv.) bestek: zijn menslievendheid kent geen grenzen; de grenzen van zijn macht te buiten gaan, zijn macht of bevoegdheid overschrijden; geen grenzen kennen, alle perken overschrijden; alles heeft zijn grenzen, er is eenmaal een einde aan iemands geduld, toegevendheid enz.; van veerkracht, waar de veerkracht niet meer in staat is het lichaam de vroegere vorm te doen hernemen; van zichtbaarheid enz.

(e) In het volkenrecht werd de landsgrens tussen twee staten oorspronkelijk gevormd door een strook onbewoond gebied die aan géén der beide staten toebehoorde. Later is men overgegaan tot het vaststellen van grenslijnen. Onderscheid wordt gemaakt tussen natuurlijke en kunstmatige grenzen. Men spreekt van natuurlijke grenzen indien deze gevormd wordt door gebergten, rivieren of meren. Kunstmatige grenzen vallen soms samen met wegen en spoorwegen of lengteen breedtegraden. De grens in een gebergte wordt vaak bepaald door de waterscheiding of de lijn die de hoogste toppen met elkaar verbindt.

In meren en onbevaarbare rivieren is de middellijn meestal de grens, terwijl in bevaarbare rivieren de dalweg gewoonlijk de grens bepaalt. De dalweg is de middellijn van de vaargeul. Voor wat betreft de territoriale zee en het continentale plat bepaalden de desbetreffende Geneefse Conventies van 1958 dat, behoudens andersluidende overeenkomst en afgezien van bijzondere omstandigheden, de grens wordt bepaald op basis van het equidistantiebeginsel, dit is het beginsel waarbij elk punt van de grenslijn even ver verwijderd is van de dichtstbijgelegen punten van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van elk der twee staten wordt gemeten. In het geschil tussen Nederland en Denemarken enerzijds en de BRD anderzijds over de verdeling van het continentaal plat in de Noordzee, heeft het Internationaal Gerechtshof in 1969 uitgesproken, dat deze methode van grensafbakening niet geldt voor staten die geen partij zijn bij de Conventie. litt. P.de Lapradelle, La frontière (1928); A.O. Cukwurah, The settlement of boundary disputes in int. law (1967); C.de Visscher,Problèmes de confins en droit intern. (1969); E.Luard (red.), The intern. regulation of frontier disputes (1970); I.Bernstein, Delimitation of intern, boundaries (1974).