Gepubliceerd op 01-12-2020

walvis

betekenis & definitie

zoogdier uit de orde van de walvisachtigen (Cetacae). Walvissen zijn aangepast aan het leven in het water.

Het lichaam is tegen koude beschermd door een isolerende dikke speklaag (blubber), die de lichaamstemperatuur constant houdt, zelfs in de ijskoude wateren in het poolgebied. Het lichaam is torpedovormig en voorzien van vinnen in plaats van ledematen. De achterste ledematen en het bekken hebben slechts rudimentaire beenderen. De horizontale staartvin zorgt voor de voortstuwing. De neusopeningen zijn naar boven op de kop verschoven en vormen het spuitgat. Hierlangs vindt de ademhaling plaats.

Wanneer een walvis onder water zwemt, haalt hij niet alleen zuurstof uit de ingeademde lucht van zijn longen, maar ook uit de zuurstofvoorraden van de rijk met bloed gevulde spieren. Als de walvis boven water komt, perst hij de vochtige lucht onder enorme druk naar buiten. Doordat de druk in de atmosfeer daalt, zet de uitgeademde lucht zeer snel uit en koelt hierdoor zo sterk af, dat de waterdamp van de uitgeademde wolk condenseert en er een condenswolk ontstaat. Men kan een walvissoort herkennen aan de manier van uitademen; bij de Groenlandse walvis b.v. is die V-vormig.Men onderscheidt tandwalvissen en baleinof baardwalvissen. De tandwalvissen (dolfijn, potvis en bruinvis) hebben tanden in de bek. Zij voeden zich met zoogdieren, vissen en inktvissen. Bij baleinwalvissen ontbreken tanden; in plaats daarvan hebben zij een zeefsysteem van hoornige uitgroeisels van het monddak. De antarctische baardwalvissen trekken iedere zomer naar de poolzeeën (Noord- of Zuidpool). Zij leven daar van krill, kleine planktonkreeftjes, die voorkomen in het gebied waar de antarctische ooststroming diep water omhoogbrengt.

In de winter keren de baardwalvissen terug naar de tropen. Daar worden de jongen geboren en vindt een nieuwe paring plaats. De blauwe vinvis is de grootste walvis en tevens de grootste (zoog)diersoort ter wereld; de lichaamslengte bedraagt ca. 33 m en het gewicht 136 t. Samen met de bultrug, de noordkaper en de grijze walvis behoort hij tot de beschermde diersoorten. Zij worden sterk bedreigd door de walvisvangst. Bijna alle delen van de walvis kunnen worden gebruikt.

De belangrijkste walvisprodukten zijn traan, vlees, beendermeel, baleinen, chemische produkten (o.a. grondstoffen voor de hormoonbereiding); spermaceti (walschot) en amber zijn afkomstig van de potvis. De tandwalvissen worden in mindere mate bejaagd. In de USSR en Japan treft men de grootste walvisindustrie aan. Natuurbeschermingsorganisaties als Greenpeace en World Wildlife Fund voeren acties tegen uitroeiing van de walvissen. Niet alle landen houden zich aan de internationale overeenkomsten betreffende vangstbeperkingen; vaak worden de internationaal vastgestelde quota overschreden. In 1982 waren de vangstquota als volgt verdeeld:

- in de zeeën op het zuidelijk halfrond door Japan, USSR en Brazilië in totaal te vangen 7077 dwergvinvissen, en Peru 165 Brydes walvissen;
- in de Grote Oceaan door Japan en Korea 1361 dwergvinvissen en 546 Brydes walvissen, en Japan 400 potvissen; in de Noordatlantische Oceaan door Noorwegen en Ijsland 2435 dwergvinvissen, door Spanje en Ijsland 287 gewone vinvissen, en door Ijsland 100 noordse vinvissen;
- aan de noordpool mogen Eskimo’s bij Alaska 17 Groenlandse walvissen, bij Siberië 167 grijze walvissen en bij Groenland 10 bultruggen vangen.

Op een bijeenkomst van de Internationale Walvisvaartcommissie (wvc) in juli 1982 te Brighton hebben de 39 aangesloten landen besloten in 1985 de commerciële walvisvangst stop te zetten. Wel is echter het voorbehoud gemaakt dat het besluit tot in 1990 kan worden herzien.

World Wildlife Fund tracht met de actie ‘The seas must live’ zeeparken te stichten om de soorten in stand te houden. Het eerste zeepark ligt in de Grote Oceaan voor de kusten van de eilanden Hawaii en Tonga.