Gepubliceerd op 01-12-2020

rubber- en kunststofindustrie

betekenis & definitie

twee takken van industrie die produkten leveren voor grotendeels dezelfde toepassingsgebieden, maar andere grondstoffen gebruiken. De rubberindustrie gebruikt het sap van de rubberboom (Hevea brasiliensis) als grondstof, terwijl de kunststoffen en ook synthetische rubber gefabriceerd worden door de chemische industrie.

In de loop van de jaren zeventig is de rubberindustrie in Nederland sterk ingekrompen. Alleen de verwerking van oude autobanden heeft enigszins aan betekenis gewonnen; deze worden echter vnl. in de BRD en in België verwerkt.De kunststofindustrie is van grote betekenis, maar kan moeilijk als aparte bedrijfstak worden beschouwd, omdat zij sterk is verweven met de chemische industrie en met de verfindustrie.

Deze industrieën veroorzaken vnl. milieuproblemen door de verdamping van gebruikte grondstoffen, monomeren zoals vinylchloride, etheen en styreen. Deze monomeren worden omgezet in kunststoffen als PVC, polyetheen en polystyreen. Per jaar ontsnapt er naar de buitenlucht vanuit de kunststofindustrie in Nederland ca. 100 t acrylonitril, ca. 4000 t etheen, ca. 700 t styreen, ca. 200 t vinylchloride en ca. 70 t vinylacetaat. M.n. acrylonitril en vinylchloride zijn zeer milieugevaarlijke stoffen. Naast luchtverontreiniging ontstaat er ook wat waterverontreiniging, doordat water wordt gebruikt als oplos- en spoelmiddel en als koelmedium. Verbeteringen moeten worden gezocht in processen voor polymerisatie bij lagere drukken en in gesloten systemen zodat minder lekverliezen ontstaan.