Gepubliceerd op 01-12-2020

park

betekenis & definitie

afgeperkt terrein met een natuurlijke of een kunstmatig aangelegde begroeiing, die men probeert in stand te houden. In steden, dorpen en rond kastelen of landhuizen is meestal een volgens plan aangebrachte begroeiing van bomen, plantsoenen en gazons aanwezig, waarin zich ook paden en vijvers bevinden.

Dergelijke parken zijn er voor de verfraaiing van de stedelijke omgeving, voor wandelen, zitten enz.Nationale parken zijn niet als park aangelegd, maar hebben een begroeiing die er van nature thuishoort en de daarbij horende wilde fauna. Het doel van een nationaal park is het bewaren van de natuurlijke toestand, eventueel gecombineerd met recreatie. In tegenstelling tot de intensief onderhouden stadsparken is de menselijke invloed hier juist zo gering mogelijk. In België komen nationale parken niet voor. Nationale landschapsparken, die in Nederland tegenwoordig nationale landschappen worden genoemd, en die er o.a. ook in Luxemburg, de BRD en Groot-Brittannië zijn, zijn ingesteld om het gehele landschap te behouden. Hiertoe behoren ook woonkernen, in volle produktie zijnde agrarische gronden en natuurterreinen.