Gepubliceerd op 01-12-2020

noösfeer

betekenis & definitie

(antroposfeer, technosfeer), werkings- en invloedssfeer van de mens op aarde. Dit begrip is afgeleid van het Griekse woord nos, dat verstand, geest betekent.

De menselijke cultuur, het doen en laten van de mens heeft in de verschillende sferen aanzienlijke veranderingen teweeggebracht. Hierbij lag aanvankelijk het zwaartepunt in de directe omgeving van de mens, de biosfeer. Naarmate de invloed van de mens op zijn omgeving echter groter, ingrijpender werd, zijn ook meer abiotische (‘hogere’) sferen onder menselijke beïnvloeding gekomen. Men accentueert het eigene en ingrijpende van deze beïnvloeding door te spreken van noösfeer, als eigen werkingssfeer van de mens op aarde.De zorg om en het beheer van het ‘menselijk’ milieu wordt meestal aangeduid met het begrip biosfeer: de werkingssfeer van de levende organismen op aarde. De biosfeer is verstrengeld met - en wordt grotendeels bepaald door — de drie sferen die gewoonlijk aan het aardoppervlak worden onderscheiden: lithosfeer, hydrosfeer en atmosfeer. De lithosfeer kan worden omschreven als de gesteenteschaal of aardkorst. Het bovenste gedeelte van de lithosfeer is de pedosfeer, de eigenlijke bodem, die zodanig door de overige sferen is bewerkt — vooral onder invloed van processen (verwerking, erosie e.d.) in de biosfeer — dat een laag gevormd is waarin leven mogelijk is. De hydrosfeer is de werkingssfeer van het water; de atmosfeer is de werkingssfeer van de dampkring.

Aan de hand van deze begrippen is een belangrijke milieutheorie te beschrijven: hoewel de noösfeer het meest afhankelijk is van alle sferen, vindt tegelijkertijd vanuit de noösfeer een ingrijpende beïnvloeding plaats van die andere sferen. Men neemt aan:

1. naarmate de sfeer waarin wordt ingegrepen meer omvattend is, zal het effect groter zijn;
2. hoe langer de mogelijke keten van veranderingen via de verschillende sferen is, hoe onzekerder de gevolgen voor de noösfeer zullen zijn.

Dit laat zich verklaren door na te gaan hoe verschillende, vooral menselijke, cultuurlijke ingrepen zich in de loop der tijd ontwikkeld hebben. Ingrepen in de planten- en dierenwereld, door beïnvloeding van elkaar, zijn ouder dan de mens zelf. Kort na het eerste optreden van de mens op deze planeet ontstonden allerlei primitieve vormen van landbouw. Dit betrof vooral ingrepen in de pedosfeer. Bij de ontwikkeling van de steden ontstonden ook allerlei vormen van primitieve mijnbouw. Hiermee beïnvloedde de mens de lithosfeer.

Van geheel andere orde is de tegenwoordige water- en luchtvervuiling. De vervuiling van de lucht, eigenlijk een verandering in de kringloop van elementen, is daarbij ingrijpender dan de chemische verandering van het water (watervervuiling). Beide zijn echter relatief nog goed te overzien, en maatregelen om deze vervuiling te voorkomen zijn over het algemeen goed bekend; bovendien zijn de meeste van deze vervuilingen niet onherroepelijk. Dit ligt anders bij veranderingen op een nog hoger niveau: de waarschijnlijk door menselijke ingrepen optredende klimaatveranderingen (b.v. als gevolg van verhoging van het kooldioxidegehalte) zijn al aanzienlijk moeilijker ongedaan te maken. Dit geldt des te sterker voor veranderingen op het hoogste niveau, in de kosmosfeer, b.v. door de atmosfeer minder beschermend te maken tegen invallende kosmische straling of door het extra vrijmaken van radioactieve straling. Hiermee is in feite een volgorde van toenemende ernst en urgentie van milieuproblemen aangegeven. Tegelijkertijd is het een volgorde van toenemende moeilijkheid om deze ingrepen ongedaan te maken.

< >