metaal en essentieel spoorelement (symbool: Mo). Het belangrijkste erts is molybdeniet.
De wereldproduktie van molybdeen, met uitzondering van de USSR en enkele Oostbloklanden, bedroeg 85000 t in 1979. Molybdeen wordt vooral toegepast als legering in staal. Verder wordt het gebruikt in katalysatoren, chemische reagentia en talrijke pigmentkleurstoffen. De dagelijkse opname uit het voedsel wordt geschat op 100-500 pg. Wateroplosbare molybdeenzouten worden goed geresorbeerd na opname via de mond en luchtwegen. De hoogste concentraties molybdeen komen in het lichaam voor in de nieren, lever en botten.
Molybdeen wordt via de urine uitgescheiden. De halfwaardetijd bedraagt bij de mens waarschijnlijk enkele weken. Het metabolisme is afhankelijk van het metabolisme van koper en zwavel. Bekend is een chronische molybdeenvergiftiging bij vee, veroorzaakt door het gebruik van veevoer met een hoog molybdeen- en laag kopergehalte.De symptomen zijn: bloedarmoede, storingen in het maagdarmkanaal, groeivertraging, misvormingen van botten en verminderde reproduktie. Bij proefdieren veroorzaken hoge doseringen met molybdeenzouten morfologische en functionele veranderingen in lever, nieren en milt. Bij de mens kan een hoge molybdeenopname via het voedsel gewrichtsaandoeningen van knieën, handen en voeten veroorzaken. Molybdeen is een voor de plant onmisbaar voedingselement. Een tekort aan molybdeen geeft bij vlinderbloemigen aanleiding tot stikstofgebrek, doordat de wortelknolletjes bij afwezigheid van molybdeen geen stikstof fixeren. In de plant heeft molybdeen een functie bij de stikstofassimilatie.
Bij gebrek aan molybdeen wordt de nitraatstikstof niet geassimileerd, en daarom is het nitraatgehalte van deze planten zeer hoog. Van de niet-vlinderbloemigen zijn m.n. spinazie, (bloem)kool, tomaat, sla, biet en stoppelknollen gevoelig voor een tekort. De algemene symptomen van molybdeengebrek zijn bleekgroene bladeren en geremde groei. Bloemkoolplanten die door het molybdeengebrek heengroeien vormen geen bloem (klemhart), terwijl grote delen van de bladschijf ontbreken. In de meeste gevallen blijven de planten klein en sterven vroeg. Molybdeengebrek komt voor op ijzerhoudende gronden bij lage zuurgraad langs de riviertjes, bovendien in het stroomgebied van de Maas, en ook op percelen die geregeld bevloeid worden met afvalwater van aardappelmeelfabrieken.
Molybdeengebrek kan worden voorkomen door de zuurgraad van de grond op te voeren. De molybdeenaanvulling kan plaatsvinden door bemesting met 2—3 kg natrium- of ammoniummolybdaat per hectare of door bespuiting van het gewas met een verdunde oplossing.