Gepubliceerd op 01-12-2020

moeras

betekenis & definitie

met water doordrenkt, soms ten dele onder water staand terrein. Uit deze omschrijving valt af te leiden dat eigenlijk een heel groot deel van Nederland tot moeras kan worden gerekend.

In ieder geval is de grens tussen ‘land’ en ‘moeras’ op veel plaatsen bepaald niet scherp, zeker in de laagveengebieden niet. Het grootste deel van het westen van Nederland (Holland, waarschijnlijk afgeleid van houtland) bestond voor de grote ontginningen uit een ondoordringbaar moerasbos. Dit uitgestrekte moeras is vanaf de middeleeuwen ontgonnen. Hieruit is uiteindelijk het wijdse ‘Hollandse’ polderlandschap ontstaan, waaraan buitenlanders zich altijd vergapen.Hier en daar zijn ook in West-Nederland nog wat restanten moeras(bos) overgebleven. Het water in deze gebieden is meestal enigszins brak. Daarnaast kunnen nog belangrijke (laagveen)moerassen in Friesland en Noord-West-Overijssel worden onderscheiden. Deze kenmerken zich door een grote variatie in milieus (m.n. allerlei trilvenen). Er komen slechts kleine moerasbossen voor.

Als levensgemeenschap heeft moeras kenmerken van water en land. In moerasgebieden komen delen open water voor en stukken min of meer vaste grond. Van moerasgebieden wordt welgezegd ‘een vis kan er niet zwemmen, en een koe niet lopen’. Moeras vormt een ontwikkelingsstadium in een moerasreeks. De keten van ontwikkelingen in een gebied met open water kan, afhankelijk van de veranderende milieufactoren, verschillende eindstadia hebben. Het beginstadium van de reeks, het oermoeras, ontstaat als in een gebied (nog) geen veenvorming mogelijk is doordat de aanvoer van organisch materiaal even groot is als de afvoer.

Dit is b.v. het geval in getijdengebieden (mangroves, uiterwaarden). In Benelux worden oermoerassen gevonden op vochtige heiden, kwelders en schorren, zoetwatergetijdengebieden en in afgesneden rivierarmen. Kenmerkende plantengroei: vegetaties met riet, biezen of zoutplanten, moerasbossen met elzen en wilgen, op armere gronden met berken en dennen. Het oermoerasstadium is soms maar kort en wordt beschouwd als overgangsfase naar een ander landschapstype. Zodra veenvorming mogelijk is, zal het oermoeras zich verder ontwikkelen. Als geen open water meer aanwezig is, wordt het uit de omgeving toestromende water in het veen vastgehouden.

Dit vochtiger worden van de omgeving heet vermorsing of vermoerassing; het zo ontstane veen heet moerasveen. Moerasvenen zijn weer de eerste stap naar verlanding; door omstandigheden blijft de ontwikkeling soms in dit stadium steken. Moerasvenen komen in Benelux voor in duinvalleien, afgesneden rivierarmen (grienden), vochtige heiden e.d. Kenmerkende begroeiing: zeggevegetaties, moerasbos van verschillende boomsoorten met een zeer soortenrijke ondergroei (broekbos). Op plaatsen waar de bodem arm is, kan als het veen boven de invloed van het grondwater is uitgegroeid hoogveen ontstaan.

Het beheer van moerasgebieden is niet eenvoudig. Ontwatering, watervervuiling en volledig verlanden vormen de grootste problemen. De hoge arbeidskosten maken optimaal beheer (maaien, uitbaggeren van verlande stukken) een uitermate kostbare zaak.