stof die aan de grond wordt toegevoegd om de plantegroei te bevorderen. Men kan de meststoffen onderscheiden in kunstmeststoffen en organische meststoffen.
De kunstmeststoffen zijn produkten van de mijnbouw en/of de industrie. Zij bevatten in het algemeen een hoog gehalte aan voedingsstoffen voor de plant. Organische meststoffen (stalmest e.d.) bevatten relatief lage gehalten voedingsstoffen, die voor een deel pas na omzettingen in de bodem voor de plant beschikbaar komen.Het toedienen van meststoffen aan de bodem kan → overbemesting tot gevolg hebben. Sommige planten en dieren zijn gevoelig voor een overmaat van een bepaald mineraal. Zo hebben schapen last van teveel koper in de grond. Dit kan zijn veroorzaakt door het bemesten met varkensdrijfmest waarin altijd veel koper zit. Een overmaat aan fosfaten heeft voor de plant meestal geen gevolgen, omdat de fosfaten voor een groot deel aan bodemdeeltjes zijn vastgelegd en verder ook geen schadelijke invloed hebben. Als de bodem echter verzadigd is, spoelt het overschot uit en komen de fosfaten in het grondwater of oppervlaktewater terecht. Dat kan eutrofiëring veroorzaken.
Het op zich vruchtbare zuiveringsslib en havenslib gebruikt men niet meer als meststof vanwege het hoge gehalte aan verontreinigingen (o.a. zware metalen).
In Nederland is in de Meststoffenwet 1947 en het Meststoffenbesluit 1977 wettelijk geregeld welke meststoffen zijn toegelaten. Verder zijn daarbij o.a. de samenstelling, de verpakking en de naamgeving van de meststoffen geregeld. Er is sinds 1981 een nieuwe Meststoffenwet in voorbereiding.
In België is de verhandeling, samenstelling en verpakking van meststoffen geregeld bij het KB van 6.10.1977.
